gemeente Breda
De raad van de gemeente Breda;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;
gezien het advies van het college voor arbeidszaken;
gelet op artikel 168 gemeentewet;
besluit
I. de leden 2, 3j en 5 van artikel H 7 van het Algemeen
ambtenarenreglement te vernummeren in 3> 4, 5, en 6;
II. een nieuw lid 2 in te voegen in artikel H 7 van het Alge
meen ambtenarenreglement, luidende:
"Ontslag op een van de in het vorige lid genoemde gronden
kan slechts plaatsvinden, indien het na een zorgvuldig
onderzoek niet mogelijk is gebleken om de ambtenaar binnen
de openbare dienst van de gemeente andere mede in verband
met zijn persoonlijkheid en omstandigheden voor hem passen
de werkzaamheden op te dragen, dan wel indien deze zoda
nige werkzaamheden weigert te aanvaarden.
Bij het opdragen van passende werkzaamheden zal, teneinde
het ontstaan dan wel het vergroten van feitelijke ongelijk
heden tegen te gaan, uitgangspunt zijn, dat voorrang wordt
gegeven aan vrouwelijke ambtenaren."
III. aan het slot van artikel H 7, lid 3 van het Algemeen ambte
narenreglement toe te voegen de zin:
"Voor de berekening van het aantal jaren in overheids
dienst wordt mede in aanmerking genomen tijd gewijd aan de
verzorging van tot het huishouden van de ambtenaar behoren
de 0 - 4 jarige eigen, stief- of pleegkinderen, tot een
maximum van in totaal 6 jaren."
IV. aan artikel H 7 van het Algemeen ambtenarenreglement toe
te voegen een nieuw lid 7, luidende:
"Binnen een periode van uiterlijk één jaar nadat de ambte
naar de hem opgedragen werkzaamheden als bedoeld in lid 2
is gaan vervullen, kan hem alsnog het ontslag als bedoeld
in lid 1 worden verleend, indien die werkzaamheden blijken
niet passend voor hem te zijn. Het bepaalde in lid 5 is
daarbij niet van toepassing."
Dit besluit treedt in werking met ingang van heden. Het bepaal
de in het derde lid van artikel H 7 van het Algemeen ambtenaren
reglement zoals dit luidt vanaf de datum van inwerkingtreding