nr. 21 Bij ons voorstel tot wijziging van de subsidieverordening met ingang van 1 januari 1987 hebben wij uw raad toegezegd u over de gang van zaken in 1987 te rapporteren. In de subsidieverordening stadsvernieuwing is voor de verbetering van een door de eigenaar bewoonde woning een uitgebreide regeling opgenomen (artikelen 19 t/m 28). De beleidsuitgangspunten voor de subsidiëring van partikuliere woningverbetering waren tot nu toe: een gebiedsgewijze aksentuering, tot uitdrukking gebracht in de aanwijzing van stadsvernieuwingsstimuleringsgebieden/ waar verhoogde subsidie-tarieven gelden; een aksent op bouwtechnische verbeteringen, waarbij er bij de subsidiëring naar wordt gestreefd de "onrendabele top" (het verschil tussen de investering en de stijging van de exekutiewaarde van de woning) af te dekken; stimulering van kollektieve c.q. projektmatige aanpak door extra subsidiemogelijkheden. Op grond van deze uitgangspunten heeft de afgelopen twee jaar de subsidiëring plaatsgevonden. Vorig jaar is de subsidieverordening aangepast om een betere aansluiting te krijgen op de genoemde beleidsuitgangspunten, mede in relatie tot het beschikbare budget Ondanks de voor 1987 genomen maatregelen heeft de subsidiëring van eigenaar/bewoners nog niet die resultaten gehad die ervan verwacht mogen worden. De volgende problemen kunnen worden gesignaleerd. 1. Er is geen of onvoldoende sprake van integrale complexgewij- ze verbetering. Dat wil zeggen de aanpak per bouwblok waarin verhuurders, eigenaar/bewoners en/of corporaties gezamenlijk een bouwblok aanpakken. In dit kader moet ook de vraag aan de orde komen of het wellicht verstandig is particuliere woningverbetering te laten volgen door en/of samen te laten gaan met gerichte aanschrijvingen 2. De particuliere woningverbetering is nog te passief. Zij is onvoldoende gericht op die woningen die kwalitatief daarvoor het eerste in aanmerking zouden moeten komen. Anderzijds is/wordt geen relatie gelegd met de overige activiteiten in de buurt. 3. Er is onvoldoende zicht op de kosten/kwaliteitsverhouding. De vraag: "Is met behulp van de ingezette middelen het gemeentelijk stadsvernieuwings- of volkshuisvestingsbelang voldoende gediend kon onvoldoende beantwoord worden. Te veel van de middelen stromen nog toe naar woontechnische voorzieningen. Daarvan is het uit volkshuisvestings- en stadsvernieuwingsoogpunt de vraag of de totstandkoming van die voorzieningen prioriteit heeft, gelet op het gemeente lijk belang en de beschikbare middelen. - 2 - 2VERBETERING VAN WONINGEN VAN EIGENAAR/BEWONERS

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 85