aan de raad der
gemeente Breda
BJZ/89 6807 271
nr. 210
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot ongegrondverklaring
van het beroep, ingesteld door
Makro Zelfbedieningsgroothandel
CV, tegen een weigering bouwver
gunning
1. Inleiding.
Op 4 januari 1989 besloten wij afwijzend op de aanvraag van
Makro Breda C.V.tot het verlenen van een bouwvergunning voor
het uitbreiden en aanpassen van haar bedrijfspand op het perceel
Konijnenberg 92.
Tegen dit besluit is door Makro Zelfbedieningsgroothandel C.V. -
verder te noemen Makro - bij uw raad beroep ingesteld op grond
van artikel 51 van de Woningwet.
De gevraagde bouwvergunning werd door ons geweigerd omdat het
bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan. Wij overwogen
daartoe dat op het perceel Konijnenberg 92, krachtens het ter
plaatse vigerende bestemmingsplan "Krogten 1972", de bestemming
"doeleinden van handel en bedrijf, klasse HB I" rust, binnen
welke bestemming de uitoefening van detailhandel is verboden.
Binnen de bedrijfsvoering van de Makro-vestigingen is voor een
aanzienlijk deel - 40,2% van de totale omzet - sprake van
detailhandel, zoals blijkt uit de door het Nederlands Economisch
Instituut, in opdracht van Makro, terzake verrichte studie. De
ten aanzien van de Makro-vestiging in Breda beoogde uitbreiding
zou onder meer een uitbreiding van het winkelvloeroppervlak
mede ten behoeve van detailhandelsactiviteiten, omvatten.
Tegen dit besluit zijn door appellante - samengevat - de volgen
de argumenten aangevoerd in haar beroepschrift:
a. Er is geen sprake van strijd met bestemmingsplanvoorschriften
die detailhandel verbieden, nu het grootste deel van de tota
le omzet betrekking heeft op groothandel.
b. Mocht het onder a. gestelde onjuist zijn, dan valt de Makro-
vestiging in Breda onder de overgangsregeling van artikel 18
van het bestemmingsplan "Krogten 1972", welke regeling in
houdt dat bouwwerken, welke bestaan ten tijde van het ter
inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan en die
afwijken van dit plan, mogen worden uitgebreid, op voorwaarde
dat de bestaande afwijking van het plan naar zijn aard niet
wordt vergroot. De bebouwde oppervlakte van het perceel
blijft, met inbegrip van de voorgenomen uitbreiding, binnen
het in het bestemmingsplan neergelegde maximale bebouwings
percentage