nr. 210
inziens aan deze bestemmingsplanvoorschriften moet worden toege
kend, namelijk deze, dat van strijd met het detailhandelsverbod
eerst sprake zou zijn, indien er in overwegende mate detailhan
del plaatsvindt. Voldoende is derhalve, dat er detailhandel
plaatsvindt, teneinde te kunnen constateren dat het bouwplan in
strijd is met het bestemmingsplan. Deze zienswijze wordt beves
tigd in de recent gepubliceerde uitspraak van de Afdeling recht
spraak van de Raad van State dd. 19 december 1988 inzake de
afgifte van een bouwvergunning voor de Makro-vestiging in Hen
gelo. De onder a. weergegeven beroepsgrond dient derhalve onge
grond te worden geacht.
ad. b
Door een beroep te doen op de in het bestemmingsplan "Krogten
1972" opgenomen overgangsbepaling geeft appellante impliciet te
kennen dat in de Makro-vestiging Breda reeds ten tijde van het
ter inzage leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan sprake
was van detailhandelsactiviteiten. Uit het verslag van de op 6
april jl. gehouden hoorzitting blijkt bovendien, dat deze detail
handelsactiviteiten zich kennelijk vanaf de opening van de Makro
vestiging in Breda in dezelfde mate hebben voorgedaan als anno
1989 het geval is. Door de vertegenwoordigers van appellante is
tijdens de hoorzitting duidelijk gemaakt dat het concept van de
bedrijfsvoering binnen de Makro-vestiging in Breda zich de afge
lopen 19 jaar niet heeft gewijzigd.
Ten tijde van de vestiging van Makro-Breda was het bestemmings
plan "Krogten 1972" nog niet van kracht. Ter plaatse vigeerde
destijds het bestemmingsplan "Krogten 1960", dat aan het door
Makro beoogde perceel de bestemming "handel en nijverheid" gaf.
Deze bestemming was een nadere uitwerking van de bestemming
"industrieterrein met daarbij behorende wegen", zoals deze op de
bij "Krogten 1960" behorende plankaart was aangegeven. De term
"handel" uit de bestemmingsaanduiding "handel en nijverheid"
omvat onder deze omstandigheden niet mede detailhandel. De de
tailhandelsactiviteiten van de Makro, welke kennelijk reeds
vanaf de opening van de Bredase vestiging in dezelfde omvang als
thans plaatsvonden, waren derhalve reeds in strijd met de aan
het betreffende perceel gegeven bestemming in het toenmalige
bestemmingsplan "Krogten 1960".
Het bovenstaande werpt een opmerkelijk licht op de onderhande
lingen die destijds plaatsvonden over de grondtransactie ten
behoeve van de Makro-vestiging in Breda.
Uit de aan de commissie ter beschikking staande stukken blijkt,
dat in het voorjaar van 1969 de Steenkolen-Handelsvereeniging
N.V. - verder te noemen de SHV - zich tot de gemeente Breda
wendde met het verzoek om een perceel grond aan te kopen. In
diverse brieven van SHV werd benadrukt dat op het betreffende
perceel een "zelfbedieningsgroothandel" zou worden gevestigd
"voor de verkoop aan detailhandel en institutionele grootver
bruikers (ziekenhuizen etc.) van food en non-food artikelen".
- 3 -