- 4 - nr. 13 14. Bij niet of niet-behoorlijke nakoming van de in artikel 13 aan koper opgelegde verplichtingen, zulks ter uitsluitende beoordeling van burgemeester en wethouders, zal door koper ten behoeve van de gemeente een dadelijk opeisbare boete verschuldigd zijn van 100.000,deze boete is verschuldigd door het enkele feit van de niet of niet-behoorlijke nakoming zonder dat enige ingebrekestelling is vereist. De verbeurte van deze boete laat de verplichting tot nakoming van het in artikel 13 gestelde onverlet. 15. Ten behoeve en ten laste van het verkochte en ten behoeve en ten laste van de aan de gemeente Breda verblijvende percelen wordt bij deze respectievelijk is gevestigd de erfdienstbaarheid waardoor de toestand, waarin zich die onroerende goederen bevinden, blijft gehandhaafd, speciaal wat betreft de toevoer van licht en lucht, de afvoer van hemel- en gootwater als anderszins en van in- en uitgang van en naar de openbare straten door de bestaande gangen. 16. Ten behoeve en ten laste van het verkochte en ten behoeve en ten laste van de aan de gemeente Breda verblijvende percelen wordt bij deze respectievelijk is gevestigd de erfdienstbaarheid tot het doen leggen, hebben en houden van antennekasten, lijnen en geleidingen, nodig voor de gemeenschappelijke antenne-inrichtingen van de N.V. Casema en het doen verrichten van de nodige herstel lingen daaraan respectievelijk daarvan. 17. Koper of diens rechtverkrijgenden moeten gedogen, dat palen, lantaarnpalen, kabels, draden isolatoren, rozetten, aanduidings borden en pijpleidingen, voor openbare doeleinden bestemd, op, in, aan of boven het verkochte en de daarop opgerichte opstallen worden aangebracht en onderhouden, op de plaatsen waar en de wijze, waarop het college van burgemeester en wethouders dit nodig zal achten; omtrent bedoelde plaats en wijze wordt tevoren met de eigena(a)r(en) overlegd; koper of diens rechtsverkrijgenden zijn verplicht al hetgeen krachtens deze bepaling is of wordt aangebracht te laten bestaan. Het college van burgemeester en wethouders zal in daarvoor in aanmerking komende gevallen een billijke vergoeding voor als gevolg van de bovengenoemde gedoging werkelijk geleden schade toekennen. 18. De bepalingen van artikel 17, alsmede dit artikel moeten bij elke vervreemding van het gehele onroerende goed of een gedeelte daarvan, alsmede bij elke toekenning van een zakelijk genotsrecht op het gehele onroerend goed of een gedeelte daarvan, aan de opvolgende eigena(a)r(en) of zakelijk gerechtigde(n) worden opgelegd en worden bedongen ten behoeve van de gemeente Breda, tenzij de bedoelde bepalingen inmiddels zijn uitgewerkt; bij niet-nakoming van deze bepalingen verbeurt de nalatige partij, zonder dat enige ingebrekestelling zal zijn vereist, ten behoeve van de gemeente Breda een direct opeisbare boete van 50.000,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 103