nr. 222
4
worden deze organisaties niet alleen onnodig belast, ook ontstaat géén
eenduidig beeld naar buiten. Door het - mede tengevolge daarvan -
ontbreken van gestruktureerde samenwerkingsrelaties met (reguliere)
scholingsinstanties, het GAB, het bedrijfsleven enz., verkeren de
leerwerkprojekten in een te geïsoleerde positie. Door deze geïsoleerde
positie kan niet adekwaat worden ingespeeld op de reeds gesignaleerde
aansluitingsproblemen, in- en uitstroomproblemen enz. wat weer nega
tief doorwerkt op het bereik van de doelgroep (zie onder 3.1).
4. Bijstelling leerwerkaanpak.
Duidelijk zal zijn dat de leerwerkprojekten géén direkte oplossing
bieden aan (langdurig) werkloze personen. Hooguit bieden zij hen een
eerste opstap op de soms lange weg naar werk (zie par. 2). Zolang een
groot aantal werkloze personen de aansluiting op reguliere scholings-
en/of arbeids(markt)voorzieningen (nog) mist, is een dergelijke
opstapmogelijkheid onontbeerlijk. De leerwerkprojekten kunnen hieraan
een waardevolle bijdrage leveren. Ondanks de in paragraaf 3 gesigna
leerde knelpunten is voortzetting van de leerwerkaanpak in de komende
jaren dan ook geboden. Uiteraard dienen wel de nodige maatregelen te
worden getroffen om deze knelpunten tot een minimum te beperken. Deze
maatregelen liggen zowel binnen alsook buiten het (direkte) bereik van
de leerwerkprojekten zelf.
Grofweg gaat het om:
1. het treffen van maatregelen waardoor de doelgroep beter wordt
bereikt
2. het onderbrengen van de leerwerkprojekten in één inhoudelijk-or-
ganisatorisch verband;
3. het aanbregen van een "tussennivo" tussen bestuurs- én uitvoerings-
nivo
4.1. Maatregelen gericht op een beter bereik van de doelgroep.
In paragraaf 3.1. zijn drie (hoof d-)f aktoren genoemd die aan het
veelal moeizame bereik van de doelgroep ten grondslag liggen. Analoog
aan deze faktoren kunnen een aantal maatregelen worden uitgezet.
Deze maatregelen dienen allereerst te zijn gericht op het versterken
van het pespektief op werk. Naarmate meer perspektief kan worden
geboden zal de motivatie tot deelname toenemen. Hoewel de leerwerkpro-
jekten géén garantie op werk (kunnen) bieden, kunnen zij het perspek
tief op werk wel dichterbij brengen door hun programma-aanbod optimaal
af te stemmen op de aktuele behoeften op de arbeidsmarkt. Hoewel deze
"arbeidsmarktrelevantie" in de huidige aanpak centraal staat blijft
deze veelal steken in een te "globale" c.q. "afstandelijke" benade
ring. Er zijn nauwelijks of géén direkte lijnen naar het bedrijfsleven
of andere arbeidsorganisaties. Hierdoor kan niet worden ingespeeld op
direkt aanwijsbare behoeften. Ook blijven hierdoor konkrete doorstro-
mings- en/of werkervaringsmogelijkheden buiten zicht. Daar bedrijven/
arbeidsorganisaties zich doorgaans niet spontaan zullen richten tot de
leerwerkprojekten, zullen zij zich in deze aktiever moeten opstellen.
De hiertoe te ontwikkelen maatregelen zijn divers.
Naast maatregelen gericht op het versterken van het perspektief op
werk zullen maatregelen moeten worden getroffen die een "naadloze"
aansluiting van de leerwerkprogramma's op reguliere (vervolg-) pro
gramma's bewerkstelligen. Hierdoor wordt het perspektief op het
verwerven van een (erkende) beroepskwalifikatie versterkt. Deelname