1.
6.
7
nr. 222
taken die moeten worden verricht. In de huidige situatie kunnen
ondersteunende e.g. staftaken én uitvoerings- c.q. begeleidingstaken
nauwelijks worden gekombineerd (zie blz. 3). Versterking m.n. op
"stafnivo" is vereist. Gelet op de huidige "versnippering" bleek een
dergelijke versterking tot nog toe een te kostbare zaak. Bij het
onderbrengen van de diverse leerwerkprojekten kan een dergelijke
personele versterking echter "beperkt" blijven tot (maksimaal) twee
nader in te vullen staffunkties. Hierdoor kan meer aandacht worden
besteed aan een aantal projektoverstijgende (wervingsaanpak, metho
diekontwikkeling, doorstroomaanpak enz.) en ondersteunende (admini
stratief beheer, personeelsbeheer, financieel beheer enz.) taken én
kunnen de huidige begeleiders hun tijd c.q. energie richten op hun
eigenlijke taak t.w. de sociaal-pedagogische en vakinhoudelijke
begeleiding van de deelnemers.
Wat betreft de invulling van deze staffunkties wordt ondermeer gedacht
aan de aanstelling van een "koördinator leerwerkplaatsen" die wordt
belast met de algehele leiding over de diverse leerwerkprojekten (zie
notitie "stichting leerwerkplaatsen11 blz. 21/22). De reeds genoemde
initiatiefgroep zal worden gevraagd over de definitieve invulling van
deze staffunkties advies uit te brengen.
4.4. Financiële konsekwenties
Uiteraard betekent inbreng van de huidige leerwerkprojekten in één
stichting dat ook de daarmee op jaarbasis gemoeide kosten als subsidie
naar deze stichting dienen te worden doorgesluisd. Op basis van
ervaringsgegevens kan worden uitgegaan van een (maksimale) bijdrage
per projekt van 150.000,-- a 175.000,-- op jaarbasis; een en ander
afhankelijk van de konkrete opzet (centrale vs. decentrale leerwerk
plaatsen) en/of (eventuele) bijdragen van derden. Uitgaande van de
haidige leerwerkprojekten kan - ter gedachtenbepaling - worden uitge
gaan van een totaalbijdrage van bij benadering 800.000,-- op jaar
basis. Deze totaalbijdrage kan als volgt worden gespecificeerd:
Administratieve leerwerkplaats
175.000,
2.
Sleutelwerkplaats
175.000,
3.
O.T.O.
175.000,
4.
Schakelaar
150.000,
5.
Bouwen aan Werk
60.000,
Projekt verzorgende sektor
60.000,
7
Detailhandelsprojekt
p.m.
De onder punt 5 t/m 7 aangegeven bijdragen zijn eksklusief de bijdra
gen van derden. In 1989 en voorgaande jaren zijn deze bijdragen ten
laste gebracht van het in de begroting van de dienst EZ W opgenomen
aktiviteitenbudget en het WerkgelegenheidsfondsUitgangspunt bij het
onderbrengen van de diverse leerwerkprojekten in één stichting is dat
dit - behoudens de in te vullen staffunkties (zie par. 4.3) - niet
kostenverhogend werkt. Veeleer dient kostenbesparend effcientiete
worden gewerkt, hoewel hiervan - gelet op de minimale toerusting van
de diverse projekten - niet al te veel kan worden verwacht.
Duidelijk zal zijn dat met het aanbrengen van een "tussennivo" c.q. de
invulling van enkele staffunkties ekstra financiële middelen zijn
gemoeid. Deze ekstra middelen worden geraamd op maksimaal ƒ150.000,--
op jaarbasis. Deze financiële impuls moet als een noodzakelijke
voorwaarde voor de in voorgaande paragrafen beoogde reorganisatie van
de huidige leerwerkaanpak worden gezien. Dat deze reorganisatie dient
te resulteren in een belangrijke kwaliteitsverbetering van de huidige
leerwerkaanpak is in voorgaande paragrafen voldoende uiteengezet.