6onder de onroerende goederen worden tevens begrepen de
afvoerriolen voorzover deze zich bevinden in de over te
dragen percelen.Onderhoud,ontstopping,verbetering en/of
vervanging van de afvoerriolen is voor rekening van de
woningbouwvereniging;
7 iedere vordering wegens over- of ondermaat met betrekking
tot de over te dragen onroerende goederen zal zijn
uitgesloten;
8. partijen verbinden zich in de notariële akte van transport
afstand te zullen doen van de rechten eventueel te ontlenen
aan het bepaalde in de artikelen 1302 en 1303 van het
Burgerlijk wetboek;
9. burgemeester en wethouders kunnen nadere voorwaarden stellen
ten aanzien van de aansluiting van de onroerend goederen op
de centrale antenne-inrichting;
10 de woningbouwvereniging of diens rechtverkrijgenden moeten
gedogen, dat palen, lantaarns, kabels, isolatoren, rosetten,
aanduidingdborden en pijpleidingen e.d. voor openbare
doeleinden bestemd op, in, aan of boven verkochte en de
daarop opstallen, worden aangebracht en onderhouden, op de
plaatsen en wijze, waarop burgemeester en wethouders dit
nodig zullen achten; omtrent bedoelde plaats en wijze wordt
tevoren met de eigena(a)ren overlegd; de woningbouwvereniging
of diens rechtverkrijgenden zijn verplicht al hetgeen
krachtens deze bepaling is aangebracht te laten bestaan.
Burgemeester en wethouders zullen in daarvoor in aanmerking
komende gevallen een billijke vergoeding voor als gevolg van
bovengenoemde gedoging geleden schade toekennen;
11.de woningbouwvereniging en diens rechtverkrijgende doen
afstand van de bevoegdheid, omschreven in artikel 690 van
het Burgerlijk Wetboek, voorzover de aan het verkochte
grenzende terrein eigendom van de gemeente is;
12.net bepaalde onder 9,10 en 11, alsmede het bepaalde in dit
lid moet bij elke vervreemding van het onroerend goed of een
gedeelte daarvan, alsmede bij elke toekenning van een
zakelijk genotsrecht op het betreffende onroerend goed of en
gedeelte daarvan, aan de opvolgende eigena(a)ren of de
zakelijk gerechtigde(n) worden opgelegd en worden bedongen
ten behoeve van de gemeente Breda, tenzij bedoelde
bepalingen inmiddels zijn uitgewerkt; bij elke niet nakoming
van deze bepaling verbeurt de nalatige partij zonder dat
enige ingebrekestelling zal zijn vereist ten behoeve van de
gemeente Breda een direct en niet voor matiging vatbare
boete van F.100.000,- (zegge:honderdduizendgulden)
- 7 -