aan de raad der
gemeente Breda
MD/897605628
nr. 253
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot vaststelling van de
"verordening afvalstoffenheffing"
en een aantal tarieven.
1. Inleiding
Tot nu toe wordt in deze gemeente van de gebruikers van wonin
gen voor het ophalen van huishoudelijk afval een reinigings
recht geheven krachtens artikel 277 van de gemeentewet. Het
wordt als een nadeel van deze methode van doorberekening van
kosten ervaren, dat het retributiestelsel een betaling inhoudt
voor het genot van verstrekte diensten. Het feit dat in een
bepaald geval geen gebruik van de gemeentelijke diensten wordt
gemaakt, heeft tot gevolg, dat geen reinigingsrecht kan worden
geheven. De wenselijkheid wordt gevoeld deze rechten te kunnen
heffen van iedere hoofdbewoner van een perceel, gelegen in het
deel van de gemeente waar de verplichting bestaat huisvuil op
te halen, ongeacht of hij in feite van de reinigingsdienst ge
bruik maakt. Artikel 6lal van de Wet algemene bepalingen milieu
hygiëne (Wabm) dat de mogelijkheid biedt om een gemeentelijke
reinigingsbelasting in te voeren, voorziet in die mogelijkheid.
De kring van belastingplichtigen wordt daarmede in principe
groter, omdat deze zich niet beperkt tot degene die feitelijk
van de inzameldienst gebruik maakt. Over bovengenoemd onder
werp is opgesteld de notitie Invoering afvalstoffenheffing met
bij lage*
2. Karakter reinigingsrecht en afvalstoffenheffing
De huidige verordening reinigingsrechten kent een tarievenstruc
tuur die gebaseerd is op het hiervoor bedoelde retributiestel
sel. De provincie Noord-Brabant heeft mede namens de staatsse
cretaris van binnenlandse zaken bij brief van 29 maart 1989*
aanmerkingen gemaakt op deze verordening. Met name het in de
verordening neergelegde zogenaamde dubbel-tariefdat wordt
toegepast in de combinatie wonen-werken is niet langer verdedig
baar. De kritiek spitst zich toe op het ontbreken van de re
latie recht dienstverlening, die bij een retributiever
ordening juist zo kenmerkend is. Bij een kritische beoordeling
van de verordening door de Kroon (hetgeen getuige de brief van
de provincie te verwachten is) zal de relatie tussen dienst
verlening en het gestelde tarief telkens moeten worden aange
toond
Bij de afvalstoffenheffing behoeft de hier bedoelde relatie
niet te worden aangetoond, mits men maar blijft binnen het be
leidsgebied van de afvalverwijdering in de ruime zin des woords