Door een relatie te leggen met de inzamelplicht opgenomen in
artikel 3 van de Afvalstoffenwet, wordt duidelijker waarom
het gaat, nl. om:
"huishoudelijke afvalstoffen ingezameld bii percelen waar
zodanige stoffen in een particuliere huishouding kunnen
ontstaan"
Blijkens de Memorie van Toelichting (MvT) wordt onder
huishoudelijke afvalstoffen verstaan: "de afvalstoffen die
naar samenstelling of herkomst in het spraakgebruik met de
term huishoudelijke afvalstoffen of huisvuil worden aange
duid. De componenten zijn glas, papier, blik, textiel,
plastic enz.
De huishoudelijke afvalstoffen worden via de normale
gemeentelijke huisvuilinzameling in emmers, plastic zakken -
eventueel ook los meegenomen bij gezins-huishoudingen en
vaak bij kleine bedrijven".
De MvT vervolgt: "afval van kleine bedrijven".
"De rubricering leidt er niet toe dat deze goederen geacht
moeten worden in particuliere huishoudingen te zijn ont
staan.
Terzake geldt dan ook niet de verplichting als bedoeld in
artikel 3, eerste lid van de Afvalstoffenwet". In verband
daarmede kunnen de kosten van het periodiek inzamelen
evenmin met toepassing van artikel 62 Afvalstoffenwet (thans
artikel 61 a 1 van de Wet algemene bepalingen) worden
verhaald.
Bij de invoering van de Verordening op de afvalstoffenhef
fing zal de dienstverlening voor de kleine bedrijven en de
daarvoor verschuldigde vergoeding worden geregeld op con
tractbasis, waarbij de hoogte van de vergoeding gebaseerd
wordt op de omvang van de dienstverlening. Tot op heden werd
daarvoor een retributie geheven op grond van de Verordening
reinigingsrechten 1984.
Het zgn. dubbeltarief of het tarief voor meervoudig gebruik
zal geheel verdwijnen.
Voor tariefsdifferentiatie is in deze verordening geen
plaats meer.
- 2 -