Artikel 3
Alhoewel bij gezinnen (ook onvolledige gezinnen) veelal
duidelijk zal zijn wie het hoofd van de huishouding is, is
dit bij een samenwoning niet altijd eenvoudig vast te
stellen. Het verdient aanbeveling dit te verduidelijken.
In de bevolkingsboekhouding wordt degene die als hoofd is
aangewezen door de anderen als zodanig aangemerkt en bij
gebreke van zodanige aanwijzing, wordt de oudste in leeftijd
als hoofd van de huishouding aangemerkt. Hierbij is
aansluiting gezocht.
Deze constructie sluit ook aan bij de invorderingsmethodiek
van het ENWA-bestand.
Waar sprake is van een collectieve instelling is de persoon
(natuurlijke- of rechtspersoon) die het gebruik mogelijk
heeft gemaakt de belastingplichtige.
Artikel 4
Het invorderen via de NV ENWA brengt niet met zich mee dat
het tijdvak waarover belasting wordt geheven parallel moet
lopen aan het verbruikerstijdvak van het ENWA. Om praktische
redenen is gekozen voor een heffing op maandbasis.
Artikel 5
Om administratief-technische redenen is het niet mogelijk na
de vijftiende van de maand mutaties door te voeren met
terugwerkende kracht tot de eerste van de maand.
De bepalingen in het tweede lid beogen daarin een soepele
regeling te treffen.
Het derde en vierde lid zijn vormvoorschriften. De kennis
geving moet ingevolge artikel 297 gemeentewet aan een aantal
voorwaarden voldoen, zoals dagtekening, ondertekening,
aanwijzingen omtrent bezwaar- en beroepsprocedures.
Deze vormschriften zijn gelijkluidend aan die in andere
belastingverordeningen
- 4 -