aan de raad der
gemeente Breda
nr. 256
Voorstel van burgemeester en wet-
BJZ/896810638 houders tot het ongegrond verkla
ren van het door de Stichting
Vluchtelingenwerk Breda ingestelde
beroep tegen de subsidiebeschikking
1989
1. Inleiding.
Op 13 januari 1989 besloten wij tot toekenning van subsidie voor
het jaar 1989 aan de Stichting Vluchtelingenwerk Breda, op basis
van de Subsidieverordening welzijn 1987. Het subsidiebedrag werd
vastgesteld op een bedrag van f 21.600,--, gesplitst in een
bedrag van f 15.000,-- voor organisatie en activiteiten, en een
bedrag van f 6.600,-- voor educatieve activiteiten. Het toegeken
de subsidiebedrag was lager dan het gevraagde. De subsidieaan
vraag voor 1989 beliep een totaalbedrag van f 34.680,--
(f 20.130,-- f 14.550,--). Het subsidieverzoek werd derhalve
deels gehonoreerd en deels afgewezen.
Tegen onze beslissing van 13 januari 1989 stelde de Stichting
Vluchtelingenwerk Breda - verder te noemen appellante - beroep
in bij de gemeenteraad, op grond van artikel 19, tweede lid, van
de Subsidieverordening welzijn 1987.
De door appellante in haar beroepschrift naar voren gebrachte
argumenten, nader toegelicht ter hoorzitting, kunnen als volgt
worden samengevat:
a. appellante heeft te maken met een toenemende stroom asielzoe
kers. Als gevolg hiervan zullen de uitgaven voor edukatieve
activiteiten, met name de taalles via het BBC-college, de in
voorgaande jaren daarvoor bestede bedragen ruimschoots gaan
overschrijden in 1989;
b. de toenemende stroom asielzoekers zal in verband met de nood
zakelijke opvang en begeleiding de druk op de organisatie
doen toenemen. Onvermijdelijk zal dit tot hogere organisatie
kosten leiden.
Overeenkomstig het bepaalde in de Regeling behandeling bezwaar-
en beroepschriften, is het beroepschrift van appellante in han
den gesteld van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften,
ter voorbereiding van de terzake te nemen beslissing. In het
kader van deze voorbereiding heeft op 19 april 1989 een hoorzit
ting plaatsgevonden. Het proces-verbaal van deze hoorzitting is
aan het proces-dossier toegevoegd.
2. Het advies van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften.
De commissie heeft met betrekking tot de ontvankelijkheid van
appellante vastgesteld dat het beroepschrift is ingediend binnen