Ministerie ven )fJ V C Weirijn, Volksgerondheid en Cultuur Blad •2 Kenmerk •QBT/QA-U—1197 5 •in de gemeenten 14,000) is opgevangen, is de inspanning die allerlei instanties, instellingen maar met name ook vrijwilligers hebben geleverd cm asielzoekers behulpzaam te zijn tijdens hun verblijf aldaar, een bijzondere prestatie, waarvoor ik graag mijn oprechte waardering uit spreek. Als algemene conclusie van het evaluatie-onderzoek is geformuleerd dat de PDA als beleidsinstrument redelijk tot goed werkt. Desondanks noemt het rapport onderwerpen die extra aandacht behoeven. Deze hebben betrekking cp: 1. de gemeentelijke opvang 2. de centrale opvang (AZC's) 3. de beëindiging van de PO^-verstrekkingen 4. de duur van de asielprocedures 1. De gemeentelijke opvang 1.1. De rijksbijdrage ten behoeve van de gemeentelijke kosten. Gemeenten, die in het kader van de PQA woningen beschikbaar hebben gesteld, ontvangen een rijksbijdrage in de kosten van de opvang. Deze bijdrage bestaat uit twse gedeelten. Het ene gedeelte is de aan de asielzoeker te verstrekken toelage. Het andere deel is bestemd voor: huisvestingskosten, ziektekosten- en kosten WA-verzekering, buitenge wone kosten, kosten van sociaal-culturele activiteiten, organisatie- en apparaatskosten. Voor deze tweede component vrordt per asielzoeker f. 645,= per maand verstrekt. Daarnaast ontvangen gemeenten voor elke KCA-plaats eens per vier jaar f. 2000,= voor de kosten van inrichting en vervanging van inventaris. Per asielzoeker die direct in een gemeente wordt gehuisvest ontvangt een gemeente in de kosten van introductie een eenmalige bijdrage van f. 200,=. Het evaluatierapport signaleert dat de gemeenten niet uitkomen met de rijksbijdrage. Uit het onderzoek blijkt dat de onderzochte gemeenten f. 3 miljoen uit eigen middelen hebben moeten bijbetalen. Het gaat hierbij cm buitengewone kosten, organisatie- en apparaats kosten, kosten van vervanging van de inventaris en van introductie- en sociaal-culturele activiteiten. Naar de mening van de gemeenten- zo blijkt uit het evaluatierapport - zijn deze kosten in de regeling en de toelichting hierop, onvoldoende nauwkeurig gedefinieerd. Bovendien, zo wordt van die zijde opgemerkt, is met de omvang van deze kosten te weinig rekening gehouden bij de vaststelling van de hoogte van de rijksbijdrage.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 1290