•1.5. De ,,non-intgqratie,l-doeIstellira van de BOA
Het rapport van het evaluatie-onderzoek maakt er maiding van dat de
gemeenten de zogenaamde non-integratiedoelstelling van de RQA zeer
onduidelijk vinden. Deze opmerking heeft vooral betrekking op de
vraag welke introductie- en sociaal-culturele activiteiten integratie
bevorderend zijn.
In reactie hierop herinner ik eraan dat de RDA onder meer als
uitgangspunt hanteert, dat de opvang humaan van karakter moet zijn.
Dat wil zeggen dat de materiële voorzieningen, zoals die in Nederland
gebruikelijk zijn moeten kunnen worden gegarandeerd. In de toelich
ting op de regeling is echter ook als gesteld, dat de opvang niet
een zodanig karakter moet krijgen, dat voor asielzoekers zodanige
voorzieningen worden getroffen dat, terwijl niet zeker is dat zij
definitief in Nederland mogen blijven, een voorsprong ontstaat ten
aanzien van Nederlanders. Naast humaan is derhalve soberheid een
tweede uitgangspunt voor een nieuwe cpvangregeling".
De uitvoering van de opvang in gemeenten is in handen gelegd van de
gemeenten zelf, waarbij deze het particulier initiatief kunnen
inschakelen ten behoeve van de immateriële hulpverlening.
In de huidige bestuurspraktijk met betrekking tot het welzijnsbeleid
zou het volstrekt onjuist zijn, als ik zou villen voorschrijven welke
activiteiten de gemeenten in het kader van hun welzijnsbeleid wel of
niet ten behoeve van asielzoekers (laten) uitvoeren. Bij de ontwik
keling van introductie en sociaal-culturele activiteiten zijn de
gemaenten echter wel gebonden aan de beperkingen die in de uit
gangspunten van de regeling vervat zijn. Die beperkingen houden in,
dat voorkomen moet worden, dat de asielzoeker in het kader van de
beroepsprocedure in verband ret zijn asielaanvraag, aan zijn deelname
aan bepaalde activiteiten een rechtsgrond voor een langer verblijf in
arts larri kan ontlenen. De introductie-en sociaal-culturele ac
tiviteiten dienen erop gericht te zijn de asielzoeker in staat te
stellen cm zich in de Nederlandse samenleving te handhaven gedurende
de periode, waarin nog niet cp het asielverzoek is beslist.
In het evaluatierapport wordt gesignaleerd dat gemeenten problemen
hefcben met de financiële regeling en betalingssystematiek.
Gelet op het bepaalde in artikel 15 van de RC& is de gemeente
verplicht schriftelijk mededeling te doen van de in- en uitstroom,
alsmede mutaties van asielzoekers binnen de gemeente. Om de gemeente
Ministerie ven yV V l>
Weitijn.
Volksgezondheid en
Cultuur
Blad
Kenmerk
OBT/QA-U-11975
1.6. De financieel-administratieve procedure