nr. 279
Bij de toepassing van de voorgestelde tarieven kan een netto
opbrengst van 936.000,-- worden geraamd te weten:
9.820 honden a 90,50 888.710,00
810 honden a 146,50 118.665,00
14 kennels a 591,00 8.274,00
Totaal 1.015.649,00
Deze opbrengst dient te worden verminderd wegens
te verwachten kwijtscheldingen en verminderingen
met 79.649,00
Netto-opbrengst 936^.000^00
Mede naar aanleiding van het verzoek van het college van
Gedeputeerde Staten wordt Uw raad voorgesteld een nieuwe
verordening hondenbelasting vast te stellen omdat als gevolg
van de vele wijzigingen de huidige verordening onoverzichtelijk
wordt
Wij stellen U voor de ontwerp-verordening hondenbelasting 1990
vast te stellen.
Ad.6. Marktgelden.
De kosten voor het houden van de wekelijkse markten worden voor
het jaar 1990 geraamd op f. 307.000.-- f. 180.800 kosten rei
nigen markten en f. 126.200 personele- en bijkomende kosten).
Op grond van de vigerende marktgeldverordening wordt thans
geheven
1.- voor kramen e.d. per strekkende meter of gedeelte daarvan,
bij een diepte van 2 meter f. 2,25
- voor iedere meter of een gedeelte daarvan
meer f. 2,25
2voor standwerkers per 2m2 of gedeelte daarvan
ingenomen marktruimte. f.11,35
voor iedere m2 of gedeelte daarvan meer f. 2,25 In de
bijgevoegde nieuwe verordening marktgelden 1990 zijn deze
tarieven met 4% verhoogd.
Bij brief van 27 september 1988 merken Gedeputeerde Staten van
Noord-Brabant namens de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken
op dat het twijfelachtig is of de tariefstelling die in deze
verordening is opgenomen kan worden gehandhaafd i.v.m. juris
prudentie op het terrein van de heffing van retributies. Uit
deze jurisprudentie kan worden geconcludeerd dat voor een
gelijk gebruik van gemeentebezittingen -werken- of inrichtingen
geen ongelijke tarieven kunnen worden geheven. Daarom zou het
verschil van het tarief voor het plaatsen van kramen en dat
voor standwerkers onjuist zijn.
Naar onze mening wordt van de openbare gemeentegrond waarop de
markten worden gehouden echter door de kooplieden die vanaf
kramen werken op een andere wijze gebruik gemaakt dan door de
standwerkers. De kramen worden immers tegenover elkaar in rijen
geplaatst en voor deze kooplieden wordt geen extra verkoop
ruimte gereserveerd. Het is noodzakelijk om voor de stand
werkers wel extra exploitatieruimte vrij te houden om het mo
gelijk te maken dat het publiek zich rondom de stand opstelt.
Deze door het publiek in te nemen ruimte wordt bij de
berekening van het marktgeld niet meegerekend en dus niet ten
laste van de standwerker gebracht. Daarom is het wel redelijk
een verhoogd marktgeld ten laste van de standwerker te brengen.
- 7 -