nr. 279a
5. Bij de toepassing van de leden 1 tot en met 3
blijft buiten aanmerking de waarde van tot het
onroerende goed behorende, daaraan al dan niet
aard- of nagelvast verbonden werktuigen welke
verwijderd kunnen worden met behoud van hun
waarde als zodanig en niet op zichzelf als
gebouwde eigendommen zijn aan te merken.
6. Bij toepassing van de leden 1 tot en met 3
blijft buiten aanmerking de invloed welke de
bouw of verbouwing van een gebouwd eigendom
heeft op de waarde in het economische verkeer
van het onroerende goed, zolang die bouw of die
verbouwing nog niet is voltooid of geen
voltooiingsverklaring is afgegeven, dan wel
zolang dat gebouwde eigendom nog niet gereed is
gekomen voor feitelijk gebruik overeenkomstig de
bestemming die met de bouw of verbouwing wordt
beoogd
7Indien met betrekking tot een onroerend goed de
bouw of de verbouwing van een gebouwd eigendom
nog niet is vqltooid, doch wel zover is
gevorderd dat een gedeelte daarvan in feitelijk
gebruik kan worden genomen overeenkomstig de
bestemming die met die bouw of die verbouwing
voor het gehele gebouwde eigendom wordt beoogd,
wordt bij het vaststellen van de heffings
grondslag de invloed welke die bouw of die
verbouwing heeft op de waarde in het economische
verkeer voor dat onroerende goed in aanmerking
genomen, voor zover deze kan worden toegeschre
ven aan het voor feitelijk gebruik gereedgekomen
gedeelte
Voor zoveel nodig is voor de waardering van
evenbedoeld gedeelte het vierde lid van over
eenkomstige toepassing, met dien verstande dat
voor de in dat lid bedoelde waarde in het
economische verkeer van het eigendom in de
plaats treedt de onderstelde waarde in het
economische verkeer welke aan het gebouwde
eigendom zou moeten worden toegekend, indien de
bouw of de verbouwing reeds geheel was voltooid.
8. Indien met betrekking tot een onroerend goed een
gebouwd eigendom geheel wordt verbouwd, gepaard
gaande met gedeeltelijke afbraak en met herbouw,
een en ander van een zodanige omvang dat naar
maatschappelijke opvatting met die verbouwing de
stichting van een geheel nieuw gebouwd eigendom
wordt beoogd, wordt voor de duur van de ver
bouwing en onverminderd het bepaalde in het
zevende lid bij het vaststellen van de hef
fingsgrondslag de ondergrond van het gebouwde
eigendom aangemerkt als een ongebouwd eigendom.
- 4 -