nr. 279a Artikel 7 Vrijstel- De in artikel 1 bedoelde belastingen worden niet lingen geheven ter zake van: 1. gebouwde eigendommen met inbegrip van de onder grond en van hun gebouwde en ongebouwde aanho- righeden, welke in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor openbare bijeen komsten van genootschappen op geestelijke grondslag - andere dan kerkgenootschappen - die rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid zijn, voor het gezamenlijk beleven van en zich bezinnen op de aan die genootschappen ten grondslag liggende levensovertuiging met dien verstande dat de in artikel 1, eerste lid, letter a, bedoelde belasting wel wordt geheven van bovengenoemde eigendommen met hun aanhorig- heden en gedeelten van zodanige eigendommen, voor zover deze eigendommen dienen als woning; 2. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken; 3. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen; 4. onroerende goederen die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen; 5. ongebouwde eigendommen, niet zijnde de onder grond cf een aanhorigheid van een gebouwd eigendom, met zijn gebouwde aanhorigheden - daaronder begrepen de ondergrond van die aan horigheden - en met hun ongebouwde aanhorigheden 6. onroerende goederen waarvan de grondslag blijft beneden f. 21.000.--. Artikel 8 Wijze van De belastingen worden geheven bij wijze van belasting- aanslag. heffing - 6 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 1354