aan de raad der
gemeente Breda
rsoa
nr. 17
OV/887916860
Voorstel tot wijziging van de legesverordening
om de kosten verbonden aan bebouwings c.q.
bestemmingsplanprocedures te kunnen verhalen.
Zoals u bekend is, zijn in artikel 32 van de legesverordening de tarieven
opgenomen die bepalend zijn voor de heffing van leges ter verkrijging van
een bouwvergunning. Deze heffing, beter bekend als bouwleges, maakt het
mogelijk de kosten, die verbonden zijn aan de administratieve dienstverlening
te verhalen op de aanvrager van de bouwvergunning. Bedoelde administratieve
dienstverlening bestaat uit het beoordelen van de bouwaanvraag, het toetsen
van het bouwplan aan de bestemmingsplanvoorschriften, de bouwverordening en
de brandveiligheidsvoorschriften, en de controle op naleving van de vergun
ningsvoorwaarden
De onderhavige tarieven bieden niet de mogelijkheid de kosten, die bijzon
dere (bestemmingsplan)procedures met zich meebrengen in rekening te brengen
bij de aanvrager.
Gesteld kan echter worden, dat toepassing van de artikelen 11, 17, 18 en
18a van de Wet op de ruimtelijke ordening, die het uitwerken of wijzigen
van een bestemmingsplan of die het verlenen van een vrijstelling van een
bestemmingsplanvoorschrift mogelijk maken, leidt tot extra kosten.
Hetzelfde is eveneens aan de orde bij toepassing van de artikelen 19 en 19a
van de Wet op de ruimtelijke ordening en/of artikel 50 lid 8 van de Woning
wet die betrekking hebben op de zogenaamde anticipatieprocedure.
Voorts willen wij u er op wijzen, dat de extra kosten verbonden aan een
herziening van een bestemmingsplan om een individueel bouwplan mogelijk te
maken ook veelal niet gering zijn.
Tot nu toe werden bij een aanvrager van een bouwvergunning alleen extra
kosten in rekening gebracht indien zijn bouwplan tot een individuele
bestemmingsplanherziening noodzaakte. Dit geschiedde, met een beroep op de
"Bouwexploitatieverordening 1977". De vergunningsaanvrager werd verplicht
een bedrag van 6.900,exclusief B.T.W. te betalen in geval zijn perceel
kleiner was dan 1 ha. Was zijn perceel groter dan 1 ha dan moest hij
9.600,exclusief B.T.W. betalen.
In navolging van diverse andere gemeenten en op advies van de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten is ons college van mening, dat de kosten van alle
hiervoor omschreven bijzondere procedures dienen te worden verhaald op
degenen, die daarvan het profijt hebben. Deze heffing dient te geschieden
krachtens de legesverordening en moet evenals de bouwleges worden berekend
naar rato van de bouwkosten.
Dit laatste maakt een rechtvaardige en billijke heffing mogelijk.
Ons college acht voor een herziening c.q. wijziging van een bestemmingsplan
een heffing van 8 o van de bouwkosten redelijk, zolang deze een bedrag van
250.000,niet overschrijden. Wordt dit bedrag overschreden dan wordt
over de overschrijding 5 o geheven. Bovendien wenst ons college het
heffingsbedrag te binden aan een minimum van 800,en een maximum van
100.000,Voor de toepassing van een bijzondere bebouwingsprocedure op
grond van de in de tweede alinea van dit voorstel aangehaalde wetsartikelen
staan wij een heffing van 5%o van de bouwkosten voor met een minimum van
100,en een maximum van 50.000,