aangegeven voor welke gemeenten de werkzaamheden zijn verricht.
2. De gemeente Breda zendt jaarlijks een jaarverslag aan de deelnemende
gemeenten alsmede aan het overleg Portefeuillehouders van Sociale Zaken.
Dit laat onverlet de mogelijkheid om aangelegenheden betreffende het RIBO
ook los van dit jaarverslag in het overleg Portefeuillehouders van Sociale
Zaken te bespreken.
3. Het overleg Portefeuillehouders van Sociale Zaken beraadslaagt ten aanzien
van Bijzonder Onderzoek in ieder geval over:
a. eventuele wijzigingen van deze en andere-soortgelijke- overeenkomsten;
b. over een eventuele opzegtermijn die afwijkt van het bepaalde in deze
overeenkomst
c. over het aangaan van overeenkomsten met andere genmeenten als bedoeld in
artikel 3, lid 1.
Artikel 5.
De gemeente heeft jaarlijks recht op een evenredig aandeel van de
totaal netto beschikbare werkcapaciteit van het Bureau Bijzonder Onderzoek,
welk aandeel overeenkomt met het overeenkomstig artikel 6 berekende aandeel in
de kosten.
Artikel 6.
1. De gemeente Breda verplicht zich ten behoeve van het Bureau Bijzonder
Onderzoek gebruik te maken van het "Besluit Bijdrageregeling Bijzonder
Controle" (Stb 111, 1988);
2. Voor zover de kosten van het Bureau Bijzonder Onderzoek, met bijkomende
lasten en rechten de in lid 1 bedoelde bijdrage overtreffen, worden deze
door de gemeente Breda en de deelnemende gemeenten gedragen volgens het
rekenkundig gemiddelde van het percentuele aandeel van de bevolking en van
de niet in tehuizen of inrichtingen verblijvende uitkeringontvangenden van
elke gemeente, in het totaal van de bevolking, respectievelijk de niet in
tehuizen of inrichting verblijvende uitkeringontvangenden van de gemeente
Breda en de deelnemende gemeenten gezamenlijk op 1 januari van het
desbetreffende jaar.
Artikel 7.
1. Jaarlijks in de maand januari stelt de gemeente Breda een primitieve
begroting voor het desbetreffende jaar op, waarna deze wordt toegezonden
aan de deelnemende gemeenten. Daarbij wordt aangegeven of en in welke mate
door de deelnemende gemeenten zo nodig in de kosten moet worden
bijgedragen.
2. De gemeente betaalt onmiddelijk na afloop van een kwartaal bij
wijze van voorschot één vierde gedeelte van het bedrag, dat volgens de in
het vorige lid bedoelde begroting op jaarbasis verschuldig is.