nr. 293
omvangrijkere en complexe materie van de buurt Brabantpark
ten opzichte van Kesteren/Muizenberg is dit ook verklaarbaar.
33 Karakteristieken
Brabantpark en Kesteren/Muizenberg verschillen nogal van
elkaar. De moeilijkheidsgraad komt tot uitdrukking in de
globale inventarisatie en bij de plannen van aanpak, maar
bijvoorbeeld ook in de discussies omtrent het al dan niet
laten meelopen van de subbuurt de Driesprong.
Kesteren/Muizenberg is een nieuwbouwbuurt gebouwd naar het
stedebouwkundig concept van de jaren 80. Fysiek-technisch is
deze buurt nieuw. De toekomstige ontwikkelingen zijn vastge
legd in een bestemmingsplan dat past in de totale opzet van
de wijk Haagse Beemden. Ontwikkelingen, die gaan plaats
vinden, zijn daaraan te toetsen. De knelpunten hebben te
maken met de volgende zaken:
- de geringe financiële ruimte, die de exploitatie-opzetten
van die jaren hadden, om de woonomgeving goed in te
richten;
- het tot nu toe ontbreken van financiële middelen voor het
alsnog aanpassen van de nieuwe woonomgeving aan de huidige
eisen;
- de kritische beoordeling van de bruikbaarheid van de
woonomgeving door bewoners uit een buurt in opbouw;
- veel wensen en verlangens van bewoners, die willen werken
aan een zo gunstig mogelijk woon- en leefklimaat;
- het voorzieningenpakket dat nog mee moet groeien met de
verdere ontwikkeling van de wijk Haagse Beemden en daardoor
niet overal goed functioneert;
- de nog wat chaotische sociale opbouw in een nieuwbouwbuurt
tengevolge van een grote doorstroming in de huurcomplexen;
- het inzakken van de bouwmarkt begin jaren '80.
Brabantpark
Het is een buurt gebouwd naar een stedebouwkundig concept uit
de jaren 50. Dat betekent dat het enerzijds een buurt is die
elementen bevat, die bewoners erg zijn gaan waarderen en niet
kwijt willen en anderzijds dat de opzet op onderdelen niet
meer of onvoldoende is toegesneden op de ontwikkelingen die
de laatste 15 tot 20 jaar hebben plaats gevonden. De knel
punten t.g.v. daarvan zijn als volgt te benoemen:
- tekort aan senioren-woningen doordat ouderen de behoefte
hebben langer zelfstandig te wonen in hun eigen buurt;
- verkeersonveiligheid door toename van het autobezit en
autoverkeer;
- veranderingen in het woonklimaat door o.a. het
omzetten van schoolgebouwen voor lager onderwijs in
instituten voor middelbaar en hoger onderwijs;
- achterstand in de fysiek-technische staat van woningen en
woonomgeving waaraan nu wordt gewerkt d.m.v. grootonderhoud
projecten en de kwaliteitsverbetering en herinrichting van
-4-