nr. 302 - 5 - Ten aanzien van het onder 15 genoemde bezwaarschrift. Gelet op de omstandigheid dat de brief van de Wijkraad Oost niet als een bezwaarschrift is ingediend willen wij allereerst opmerken dat wij het meedenken over het ruimtelijk beleid in Breda van de Wijkraad zeer waar deren. Zoals uit het Structuurplan blijkt worden de zorgen van de Wijkraad grotendeels gedeeld. Dit blijkt o.a. ook uit de omstandigheid dat aan de bewoners van de Driesprong is toegezegd om het plan van aanpak voor deze wijk onderdeel te laten uitmaken van het plan van aanpak in het kader van het buurtbeheer voor Brabantpark. Over de opmerking van de Wijkraad dat het beleidsterrein milieu niet wordt genoemd wordt het volgende opgemerkt. Het Struktuurplan bouwt voort op de Nota Inventarisatie Hoofdstructuur Breda die een typering geeft van de stadsrandzones en groene geledingszones van de hoofdstructuur van Breda, zoals deze is vastgesteld in het Groenstruc tuurplan. Bovendien wijzen wij op hetgeen op pag. 9 van het Structuurplan is gesteld ten aanzien van het leefmilieu nl: De gemeente hanteert de milieuhygiënische en landschappelijke aspecten als belangrijkste voorwaar den bij de kwaliteitsverbetering van het leefmilieu. Ten aanzien van het onder 16 genoemde bezwaarschrift. Ook hier willen wij graag opmerken dat wij het meedenken van de Dorpsraad over de ruimtelijke ontwikkelingen in Breda zeer waarderen. Over de bedrijfs locatie in de Rith kan worden opgemerkt dat deze in het Ontwerp-Structuur- plan niet meer is opgenomen. Over de kanttekeningen van de Dorpsraad over de woningbouw wordt opgemerkt, dat deze nodig is onder meer om het voor zieningenniveau in Breda op peil te houden. Om deze reden is dan ook gekozen voor structuurversterkende woningbouwlokatiesDe geplande woning bouw is bovendien nodig om de inwoners van Breda op een goede wijze te kunnen huisvesten. De wensen van de Dorpsraad over de Zuidelijke Rondweg komen overeen met het in deze door ons voorgestanebeleid Gelet op het bovenstaande zijn wij van mening dat de ingediende bezwaren voor ons geen aanleiding zijn om het Ontwerp-Structuurplan aan te passen. Wij merken hierbij op dat zoveel als mogelijk getracht zal worden om met alle belangen rekening te houden. Tevens zeggen wij toe dat alle belang hebbenden tijdig in de gelegenheid gesteld zullen worden om hun belangen bij de op te stellen ontwikkelingsschetsen in te brengen. Tot slot wijzen wij op de waarborgen die de Wet op de Ruimtelijke Ordening biedt bij het opstellen van bestemmingsplannen. Op een tweetal aspecten in relatie tot het nu voorliggende ontwerp- structuurplan willen wij hier nog nader ingaan. A. De locaties voor de woningbouw De doelstelling van het structuurplan (voor de periode 1988 tot 1998) is de bouw van 10.000 woningen (1.000 woningen per jaar, waarvan - bij een gelijkmatige verdeling over de gehele periode - 800 woningen voor uitbrei ding en 200 woningen voor vervanging). Het is daarbij ons inziens duidelijk dat na ommekomst van die periode de woningbouw, zowel ten behoeve van uitbreiding als ten behoeve van vervanging, niet tot stilstand komt en dat dus zicht gekregen dient te worden op de plaats en de omvang van de daarvoor in aanmerking komende locaties en op de termijn waarop die locaties kunnen worden benut.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 1521