- 6 - nr. 302 Gerekend met de in 1988 en 1989 gerealiseerde woningbouw, met de in het structuurplan vermelde afbouw van de Haagse Beemden en met de omvang van de eveneens in het structuurplan genoemde "structuurversterkende locaties" resteert er per 1 januari 1990 een te benutten plancapaciteit van 6.150 woningen. Mede afhankelijk van de na 1997 bestaande behoefte en rekening houdende met een zekere "overcapaciteit" als opvangmogelijkheid bij tegen vallende planontwikkeling houdt een en ander in dat locaties gezocht moeten gaan worden met een capaciteit van in totaal een 3.000 woningen. Gezien de langdurige voorbereidingstijd die gemoeid is met het daadwerkelijk beschik baar komen van woningbouwlocaties dient met dit zoeken op korte termijn te worden begonnen. Reeds nu tekenen wij hierbij het volgende aan. Om te voorzien in de locatie-behoefte voor een 3.000 woningen zijn globaal twee opties mogelijk: a. de locaties krijgen hun invulling binnen het grondgebied van Breda: b. de locaties krijgen hun invulling - waar mogelijk - binnen Breda en voor het overige worden zij ingevuld in het gebied van de stadsregio. ad a. Hier zijn nog twee varianten denkbaar: invulling in een (grote) locatie dan wel invulling in een aantal kleinere locaties. Als enige grote locatie binnen het Bredase resteert het gebied "de Rith". Wij achten echter om meerdere redenen een verder in beschou wing nemen van dit gebied niet aangewezen. Wij achten de landschap pelijke kwaliteiten van het bedoelde gebied zodanig dat bebouwing naar onze mening tot een onaanvaardbare aantasting van die kwali teiten zou leiden. Daarnaast biedt een ontwikkeling van de Rith in een omvang als hier bedoeld - los van de problemen en risico's die de ontwikkeling van elke grote locatie met zich brengt (men denke hierbij aan de Haagse Beemden) - te weinig draagvlak voor een goede verzorgingsstructuur en zijn de ontsluitingsmogelijkheden zeer complex Binnen Breda zijn geen mogelijkheden meer aanwezig om naast de in het structuurplan genoemde gebieden een aantal kleinere locaties te vinden met een totale capaciteit van omstreeks 3.000 woningen. ad b. Gezien het vorenstaande resteert nog de mogelijkheid van een orga nisch groeimodel waarin Breda en de stadsregio in beeld komen. Wij tekenen hierbij aan dat deze stadsregionale aanpak - nog los van de inhoudelijke mogelijkheden die zij biedt - geheel en al past in de conceptie die aan de knooppunt-gedachte inherent is: niet alleen de potenties van de centrale stad maar ook die van de aansluitende regio dienen tot (verdere) ontwikkeling te worden gebracht. Wij zijn voornemens om - teneinde zicht op de mogelijke locaties te krijgen - een inventarisatie op te stellen van de criteria die bij de locatiekeuze een plaats dienen te krijgen: zonder aan de volgorde een waarde-oordeel te verbinden denken wij hier aan criteria op het vlak van woon-, leef- en werkmilieu, verkeers- en vervoersaspecten, ecologische aspecten, kwanti teiten (mede in relatie tot de verzorgingsstructuur) en haalbaarheids termijnen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 1522