nr. 309
De commissie constateert dat ook de contacten op ambtelijk en
bestuurlijk niveau op zichzelf geen aanleiding hebben kunnen
vormen voor de veronderstelling bij appellante, dat de gevraagde
subsidie zou worden toegekend.
Ten aanzien van de vraag, of van gewekte verwachtingen wellicht
sprake zou kunnen zijn, heeft de commissie bovendien in haar
overwegingen betrokken het feit, dat in de aanhef van de met
appellante gesloten gebruiksovereenkomst uitdrukkelijk melding
wordt gemaakt van de toekomstige sloop van het voormalige school
gebouw en het in verband daarmede tijdelijke karakter van de
ingebruikgeving
ad c
In deze beroepsgrond wordt gesteld dat burgemeester en wethou
ders bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid
tot de afwijzende beslissing hebben kunnen komen.
Vaststaat, dat ter plaatse van kracht is het bestemmingsplan
"Tramsingel". Dat is nog een vrij jong bestemmingsplan, in wer
king getreden in 19S4. In dit plan wordt aan het perceel de
bestemming "bedrijfsdoeleinden E-A" gegeven (o.m. kantoor- en
handelsdoeleinden en sommige categorieën hinderwetplichtige
bedrijven)De in dit bestemmingsplan neergelegde beleidsvisie
is dus van recente datum en uit de mededelingen van de vertegen
woordigers van burgemeester en wethouders ter hoorzitting kan
worden opgemaakt, dat het gemeentebestuur niet de intentie heeft
om het bestemmingsplan in de door appellante gewenste zin te
wijzigen. Integendeel, de gemeente is voornemens om de bedrijfs-
bestemming ter plaatse daadwerkelijk te realiseren. Dit voorne
men blijkt uit het feit, dat inmiddels contacten zijn gelegd met
een ontwikkelingsmaatschappij teneinde te komen met een concreet
plan voor realisering van de bedrijfsbestemmingVerder is het
aankoopbeleid van het gemeentelijk grondbedrijf erop gericht om,
met het oog op de realisering van de bedrijfsbestemmingde in
de nabije omgeving van het voormalige schoolgebouw nog aanwezige
woningen te verwerven en te slopen. Van het (alsnog) toekennen
van een woonbestemming van de betrokken gronden zal derhalve,
gelet op de duidelijke intentie van de gemeente, geen sprake
kunnen zijn.
De commissie zou daar nog aan toe willen voegen dat, los van de
kennelijke bedoelingen van de gemeente, een bestemmingsplanwij
ziging teneinde ter plaatse een woonfunctie te kunnen realiseren
naar verwachting ook in juridisch opzicht op bezwaren zou stui
ten in verband met het bepaalde in de Wet geluidhinder met be
trekking tot de hoogst toelaatbare geluidbelasting.
Tegen de achtergrond van het bovenstaande is de commissie van
oordeel dat burgemeester en wethouders, gelet op de betrokken
belangen, terecht hebben besloten tot afwijzing van het verzoek
om subsidie.
Concluderend komt de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften
tot het advies om het ingestelde beroep ongegrond te verklaren.
5 -