door de stichting gewenste verbouwing ten behoeve van woondoel- einden geen medewerking kan worden verleend. Bovendien is door de wethouder beloofd dat het college in dat standpunt meteen in zijn algemeenheid een uitspraak zal doen over de waardering van dit soort initiatieven. De heer Klooster reageert op de opmerkingen van de stichting als volgt. Een wijziging van het bestemmingsplan is, althans for meel, altijd mogelijk maar de gemeente heeft niet de intentie om dit te gaan doen. De gemeente is daarentegen voornemens om de bedrijfsbestemming daadwerkelijk te realiseren. Dat blijkt onder meer uit de onderhandelingen die er gaande zijn tussen een ont wikkelingsmaatschappij en het grondbedrijf. Aan deze ontwikke lingsmaatschappij is een termijn geboden om met een wat concre ter plan te komen om ter plaatse een bedrijfsbestemming te rea liseren. Verder is het aankoopbeleid van het grondbedrijf erop gericht de in de nabije omgeving van de "school" nog aanwezige woningen te verwerven en te slopen. Twee van de zes woningen zijn reeds gekocht en gesloopt. Een derde woning wordt vandaag in eigendom verworven en met betrekking tot de aankoop van de resterende woningen worden nog onderhandelingen gevoerd. Van het toekennen van een woonbestemming aan de betrokken gronden kan, gelet op de duidelijke intentie van de gemeente, geen sprake zijn. Op een vraag van de heer van de heer van Fessem naar verslagen van de diverse besprekingen tussen de stichting en de woning bouwvereniging, alsmede bestuurders en ambtenaren, zegt de woord voerder van de stichting, dat die nog komen. De heer Deelen benadrukt nog, dat geenszins het vertrouwen kan zijn gewekt dat het huidige gebruik van het schoolgebouw t.b.v. woondoeleinden zou worden gelegaliseerd, daar dat, gelet op de in de nabije omgeving al gerealiseerde of nog te realiseren be dri jfsbestemmingenzou betekenen, dat dat gebouw op een "ei land" zou komen te staan. De heer van Laarhoven reageert hierop als volgt. Hem is bekend dat m.b.t. het terrein van de gasfabriek een onderzoek gaande is naar de geschiktheid daarvan voor huisvesting t.b.v. de KMA. Verder wijst hij er nog eens op dat de eerste afwijzing van het subsidieverzoek op puur formele gronden was gebaseerd en dat in de overwegingen die tot die afwijzing hebben geleid geen nega tieve uitspraken zijn gedaan over de huisvestingsmogelijkheden van het pand Etnastraat 14 op zich. Volgens hem komt de gemeente nu, verrassenderwijs, met volledig andere argumenten. Hoewel de gebruiksovereenkomst m.b.t. dit pand begin volgend jaar afloopt, zou deze overeenkomst, juist gelet op de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek, kunnen/moeten worden verlengd. Kernpunt van zijn betoog is, dat het de stichting uit reeds plaatsgevon den hebbende contacten is gebleken, dat noch de gemeente, noch woningbouwvereniging St. Laurentius, onwelwillend staan tegeno ver de initiatieven van de stichting. - 2 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 1570