nr. 310 - 4 - Tot op heden is van het rijk in dit kader 307.198,30 ontvangen en zijn door het college besluiten genomen voor uitgaven uit dit fonds tot een totaalbedrag van 135.995,96 (zijnde 37 individuele aanvragen van organisaties en in totaal 38.000,subsidie aan de SBH). In het fonds resteert derhalve 171.202,34. In 1990 zal de regeling door de rijksoverheid worden geëvalueerd en al dan niet worden voortgezet. Voor 1990 is echter in ieder geval nog een rijksbijdrage aan de gemeente toegezegd; op grond van de berekeningsmethodiek, kan worden verwacht dat deze bijdrage, net als in voorgaande jaren, 60.000,a 80.000, groot zal zijn. Wordt de door de SBH gevraagde 78.000,in mindering gebracht op de op dit moment aanwezige gelden in het fonds, te weten de 171.202,34, dan zou resteren 93.202,34. Dit zou betekenen dat tot ongeveer april 1990, wanneer de nieuwe rijksbijdrage wordt verwacht, uitgaande van de tot nu toe gemiddelde hoogte van de toegekende subsidiebedragen, nog zo'n 35 aanvragen zouden kunnen worden gehonoreerd. Wordt op de aan wezige gelden in het fonds bovendien ook nog de aanvraag van de SBH voor organisatie- en activiteitenkosten in 1990 in mindering gebracht, dan zou resteren 63.202,34, hetgeen goed zou zijn voor gemiddeld nog zo'n 24 te honoreren subsidieaanvragen tot omstreeks april 1990. Aangezien er, in de bijna twee jaar dat de verordening woonconsumenten nu van toepassing is, in totaal 32 aanvragen zijn gehonoreerd, kan worden verwacht dat de honorering van individuele subsidieaanvragen noch in de ene noch in de andere situatie gevaar zal lopen; hiervoor blijven voldoende financiële middelen aanwezig in het fonds. 2. Andere financiële bronnen Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan het stadsvernieuwingsfonds. Uitgaven ten behoeve van professionele ondersteuning van de SBH zouden echter alleen in afweging tegenover andere uitgaven uit het fonds kunnen worden bezien. Samenvattend en concluderend kan ten aanzien van punt C worden gesteld dat: het woonconsumentenfonds voldoende financiële ruimte biedt om het verzoek van de SBH om financiële ondersteuning ten behoeve van profes sionele inzet te honoreren, zonder dat daarmee het honoreren van subsidieaanvragen van individuele bewonersorganisaties wordt beperkt dan wel onmogelijk wordt gemaakt. Dit is ook het geval wanneer rekening wordt gehouden met de aanvraag voor organisatie- en activiteitenkosten van de SBH voor 1990. - het, gezien het doel van de rijksregeling, te weten het ondersteunen van woonconsumenten en woonconsumentenorganisaties, het meest voor de hand lijkt te liggen om financiële middelen ten behoeve van professio nele inzet bij de SBH te putten uit het woonconsumentenfonds. D. Procedure Indien uw raad besluit tot honorering van het verzoek van de SBH met gebruik making van de financiële middelen uit het woonconsumentenfonds, dan dienen er aan de SBH voorwaarden te worden gesteld met betrekking tot de procedure waarmee professionele inzet wordt aangetrokken. Aanleiding daartoe vormt juist een van de redenen om tot mogelijke honorering van het verzoek te komen: het ontbreken van een voldoende kennisniveau bij de SBH. Er dient iemand te worden aangetrokken die o.a. qua kennisniveau veel te bieden heeft aan de reeds bij de SBH aanwezige vrijwilligers.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 1575