OVEREENKOMST VAN GELDLENING De ondergetekenden: Landelijke Stichting Sociale Bouw, gevestigd te Hoevelaken, hierna te noemen "geldnemer", ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door: Geldgever zal op 15 maart 1989 aan geldnemer ter leen verstrekken en deze zal bij geldgever ter leen opnemen, de somma van f 5.364.730,24 (zegge: vijfmiljoen driehonderdvierenzestigduizend zevenhonderddertig 24/100 gulden), tegen de koers van 100%. Geldnemer zal over het onafgeloste gedeelte van het bedrag der lening betalen een tegen 6.75% per jaar te berekenen rente, vervallend op 15 maart van de jaren 1990 tot en met 2022. Het bedrag der lening zal worden afgelost d.m.v. 33 jaarlijkse annuïteiten, vervallend op 15 maart van de jaren 1990 tot en met 2022. Het op 15 maart van betreffende jaren verschuldigde annuïteitenbedrag bedraagt f 409.563,24 (zegge: vierhonderdnegenduizend vijfhonderddrieënzestig 24/100 gulden). Geldnemer heeft het recht om tot vervroegde gehele of gedeeltelijke en/of versterkte aflossing van de lening over te gaan, voor het eerst op 15 maart van de jaren 1999 tot en met 2011 tegen bijbetaling van een vergoeding van 5% van het extra af te lossen bedrag, vervolgens op 15 maart van de jaren 2012 tot en met 2016 tegen een vergoeding van 4% en gedurende de verdere looptijd tegen een vergoeding van 3%. Geldgever, zowel als geldnemer hebben het recht om op 15 maart van de jaren 1999, 2009 en 2019 met inachtneming van een aanzeggingstermijn van drie maanden, herziening van de rente te verlangen. De renteherziening zal vervolgens in onderling overleg bepaald worden, uitgaande van een rentepercentage, hetwelk alsdan voor een nieuwe lening als de onderhavige kan worden bedongen. Mocht op 15 maart van de betreffende jaren terzake geen overeenstemming zijn bereikt, dan hebben partijen het recht met inachtneming van een opzegtermijn van één maand tot opzegging van de lening over te gaan tegen de koers van 100%. Wanneer geldnemer in gebreke blijft inzake de tijdige voldoening van enige rente- en/of aflossingsverplichting, zal na te noemen borg onmiddellijk door geldgever bij aangetekend schrijven op de hoogte worden gesteld. Indien zich een der gevallen van onmiddellijke opeisbaarheid bedoeld in art. 9 van de algemene bepalingen voordoet, zal geldgever de borg terstond bij aangetekend schrijven op de hoogte stellen; indien in dat geval de borg binnen dertig dagen na ontvangst van dat schrijven de verschuldigde rente en/of aflossing betaalt, zal de onmiddellijke opeisbaarheid worden geacht niet te hebben bestaan, onverminderd het bepaalde in art. 7 van de algemene bepalingen. de heer drs. W.J. Swart, direkteur en Postbank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen "geldgever", verklaren het volgende te zijn overeengekomen:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 15