5
belang, zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen
twee maanden in een vergadering van het algemeen bestuur
of schriftelijk verstrekt.
4. Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen
bestuur worden ontslagen, indien dit lid het vertrouwen
van het algemeen bestuur niet meer bezit. In dit geval is
art. 87a van de Gemeentewet van toepassing.
5. De leden 1 tot en met 4 zijn van overeenkomstige toepas
sing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur.
Artikel 18
1. Het algemeen en dagelijks bestuur en de voorzitter ver
strekken aan de raden van de gemeenten de door één of meer
leden van die raden gevraagde inlichtingen schriftelijk en
zo spoedig mogelijk, voor zover dat niet strijdig is met
het algemeen belang.
2. Het algemeen bestuur verstrekt de inlichtingen binnen drie
maanden, het dagelijks bestuur en de voorzitter binnen één
maand.
Artikel 19
1. Een lid van het algemeen bestuur verschaft de raad van
zijn gemeente alle inlichtingen die door deze raad, of één
of meer leden daarvan, worden verlangd. Deze inlichtingen
worden, behoudens strijdigheid met het algemeen belang, zo
spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen twee maanden
verstrekt.
2. De raad kan een lid van het algemeen bestuur nadat de in
lichtingen in een vergadering of schriftelijk zijn ver
strekt of dienden te zijn verstrekt ter verantwoording
roepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde
beleid.
3. De raad heeft de bevoegdheid het door hem aangewezen lid
van het algemeen bestuur te ontslaan, indien dit lid het
vertrouwen van de raad niet meer bezit.
PAR. VI FINANCIËN
Artikel 2 0
1. Het dagelijks bestuur biedt vóór 15 april de ontwerp-be-
groting voor het daarop volgende kalenderjaar aan de raden
der deelnemende gemeenten ter kennisneming aan. Voor zover
en zolang gemeenten, die cursisten aan de opleiding laten
deelnemen, rijksbijdragen ontvangen per leerling, worden
de in rekening te brengen opleidingskosten begroot tot het
beloop van die rijksbijdragen. Indien zulks voor het ver
krijgen van een sluitende begroting nodig is, wordt daar
naast een omslag per deelnemende gemeente berekend naar
rato van het werkelijk in dienst zijnde aantal korpleden
per 1 januari van het lopende kalenderjaar.