nr. 33 Op grond van de hierover ingewonnen adviezen van de hoofdcommis saris van politie, de directeur van de dienst van openbare werken en de commandant van de brandweer moesten wij echter konkluderen dat vanuit een oogpunt van openbare orde en veiligheid voor de gevraagde lokaties geen standplaatsvergunning verleend kon worden. Voor de overwegingen die hieraan ten grondslag lagen, verwijzen wij u naar ons besluit d.d. 23-9-1988. Een afschrift van bedoeld besluit, de hierop betrekking hebbende ambtelijke adviezen en overige van belang zijnde stukken liggen ter visie. Na de ontvangst van het beroepschrift is desgevraagd op 15-11-1988 nader aanvullend advies uitgebracht door de hoofdcommissaris van politie. Een afschrift van dit advies ligt ter visie. Op grond hiervan kan met betrekking tot de betreffende lokaties - kort samengevat - nog het volgende worden opgemerkt: 1. lokatie Karrestraat-Ridderstraat-Eindstraat betreft een kruispunt van straten in het voetgangersdomein met als vast object een rustbank met boom. Bij dit object is reeds één vaste standplaats aangewezen, die zeer frequent wordt geëxploiteerd ijskarretjeMeer obstakels op of bij dit punt belemmeren het gedurende de winkeluren zeer drukke voetgangersverkeer ter plaatse. Dit is tevens de reden waarom ook ten aanzien van tijdelijke standplaatsen, b.v. bij evene menten als Orangerie en Jazzfestival, dit punt wordt ontzien; 2. lokatie Ginnekenstraat: de aan weerszijden van de Ginnekenstraat gevestigde winkels mogen via een uitstalvergunning hun goederen tot 1.50 meter buiten de gevel uitstallen. Indien hierbij een standplaats zou worden aangewezen, zou deze midden in de loopplaats voor de voetgangers ingenomen moeten worden. Er blijft dan te wei nig ruimte over voor een vrije doorstroom van het gedurende de winkeluren zeer drukke voetgangersverkeer ter plaatse. Wij blijven derhalve van mening, dat de aangevraagde lokaties vanuit openbare orde- en veiligheidsoverwegingen niet in aanmer king komen om te worden aangewezen als vaste standplaatsen. Ad 3. Het "gedogen" van straathandel Bij het weigeringsbesluit d.d. 23-9-1988 is door ons overwogen dat door de politie verschillende malen lieden, die op genoemde lokaties standplaats innamen, zijn verwijderd omdat de stand plaatsen hinderlijk waren voor het voetgangersverkeer en opstop pingen veroorzaakten, danwel de doorgang van het voetgangersver keer nagenoeg afsloten. Uit het eerdergenoemde aanvullende advies van politie d.d. 15-11-1988 blijkt dat door de afdeling Bijzondere Wetten van politie frequent wordt opgetreden tegen handelaren zonder stand plaatsvergunning, waarbij in het verleden meerdere malen verba liserend is opgetreden. Van een feitelijke gedoogsituatie in deze is binnen de gemeente Breda dan ook geen sprake. Gelet op de beschikbare menskracht en prioriteitstelling bij de politie gebeurt controle niet met een zeer hoge frequentie. - 3 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 217