nr. 33
Daardoor kan het wellicht voorkomen dat mensen, alvorens zij
door de politie worden benaderd, gedurende enige tijd zonder
vergunning standplaats hebben ingenomen in de binnenstad.
Wat daar ook van zij, het enkele feit dat een met de APV strij
dige situatie wellicht enige tijd ongemoeid is gelaten, wil
nog niet zeggen dat er sprake is van een gedoogsituatie in deze,
laat staan van een situatie waarin desgevraagd een vergunning
zou moeten worden verleend voor de met de APV strijdige aktiviteit.
Gelet op het bovenstaande zijn wij van mening dat de door de
heer Y. Kohen te Raamsdonkveer gevraagde standplaatsvergunningen
terecht geweigerd zijn en dat het beroep derhalve ongegrond
dient te worden verklaard.
De commissie Algemene Zaken kan zich met dit voorstel verenigen.
Burgereester en wethouders van Breda,
burgemeester
V
secretaris
- 4 -