£39®
aan de raad der
gemeente Breda
nr. 55
Voorstel van burgemeester en
wethouders van Breda tot het
beschikbaar stellen van een
aanvullend krediet ad f 58.000,00
t.b.v. de realisering van het
sociaal-cultureel centrum Brabant
park
Wlz/887009166
In de vergadering d.d. 18 december 1987 heeft de raad besloten
een krediet ad f 1.323.750,00 (exclusief B.T.W.) ter beschik
king te stellen ten behoeve van de realisering van het sociaal-
cultureel centrum in de wijk Brabantpark.
Reeds eerder is bij 15e begrotingswijziging 1984 een voorberei
dingskrediet ad f 20.000,00 verstrekt.
Het krediet ad f 1.343.750,00 (exclusief B.T.W.) was gebaseerd
op een kostenraming van de architekt en het gemeentelijk
bouwbureau
Nadat de ruimtelijke ordeningsprocedure met betrekking tot de
te bouwen accommodatie (alsmede de drie woongebouwen) was
afgerond, is in september 1987 het project aanbesteed.
De electrotechnische en werktuigkundige installaties zijn door
het gemeentelijk bouwbureau, op basis van een open begroting
afzonderlijk aanbesteed.
Na indiening van de aannemersbegroting en de begroting met
betrekking tot de werktuigkundige en electrotechnische
installaties, welke respectievelijk f 995.866,00 en
f 144.337,00 (exclusief B.T.W.) bedroegen, was het tekort ten
opzichte van het taakstellend budget voor de bouw- en
installatiekosten f 211.203,00 (exclusief B.T.W.).
Door het bouwteam is daarop gezocht naar bezuinigingsmogelijk
heden op alle voorkomende posten.
Bovendien werd in oktober 1987 door het ministerie van W.V.C.
in het kader van de subsidieregeling Jongeren bouwen voor
Kindercentra nog een subsidiebedrag van f 50.000,00 verleend.
Uitgangspunt bij deze bezuinigingsronde is geweest dat het plan
zoveel mogelijk onaangetast zou blijven omdat de verschillende
functionele ruimten dienen te voldoen aan de daartoe te stellen
eisen.
Bovendien zou bij een ingrijpende wijziging de planprocedure
geheel opnieuw dienen te starten met als consequentie dat de
aanvang van de bouw vóór 1 januari 1988 niet meer mogelijk zou
zijn geweest, hetgeen mogelijk zou leiden tot subsidieverlies
(B.R.W.-subsidievoorwaarden - zie punt 2), alsmede dat de
voorbereidingskosten hoger zouden oplopen.
Zoals eerder aangegeven bedroeg de raming volgens de
kredietopstelling f 1.393.750,00 (f 20.000,00 f 1.323.750,00
f 50.000,00). De raming van de kosten, né aanbesteding, liet