aan de raad der gemeente Breda MD/887606794 nr. 4 Voorstel van burgemeester en wet houders om de in het BEF-milieu geblokkeerde en in de begroting milieudienst 1988 en 1989 gereser veerde middelen t.b.v. de sane ring van LPG-stations te bestem men voor de uitvoering van het actieprogramma verwijdering onder grondse tanks en de bestemmingsre serve bodemsanering. Op 4 juni 1986 is door ons college een nota inzake het gemeente lijk beleid ten aanzien van motorbrandstofverkooppunten vastge steld. Deze nota omvatte zowel een beleid t.a.v. benzineverkoop punten als een bijgesteld beleid t.a.v. de LPG-stations. In een eerder jaar 1981was er reeds een gemeentelijk beleid m.b.t. LPG geformuleerd dat in 1984 doorkruist werd door de Integrale nota LPG van het rijk. De saneringsprogramma's voorzagen de sanering van LPG-stations waarvoor van gemeentewege financiële middelen beschikbaar zou den moeten komen. Met ingang van het begrotingsjaar 1984 werd er 100.000,structureel gereserveerd voor de sanering van LPG-stations. Daar een sanering een groot bedrag zou kunnen vergen, is er een voorziening getroffen dat het geld kon worden gespaard door een blokkering in het BEF-milieu. Met de nota Motorbrandstofverkooppunten van 1986 is er een op het rijksbeleid afgestemd saneringsprogramma gepresenteerd. Dit programma gaf aan dat waarschijnlijk 2 LPG-stations dienden te worden geamoveerd omdat deze stations niet zouden kunnen vol doen aan de richtlijnen van de Integrale nota LPG. De overige stations dienden technische voorzieningen te treffen. Aanvullend werd van gemeentewege gewenst dat 3 LPG-stations in stadsvernieuwingsgebieden zouden worden opgeheven c.q. ver plaatst Zoals uit de nota Evaluatie gemeentelijk beleid in LPG-sta tions voor het wegverkeer* blijkt, is het sanering. ramma (nagenoeg) afgerond. De twee LPG-stations die aanvankelijk niet konden worden gehand haafd, voldoen nu, na een ingrijpend plan, aan de van rijkswege gestelde criteria. De kosten kwamen voor rekening van betreffen de bedrijven c.q. benzinemaatschappijen. De overige stations hebben de vereiste technische voorzieningen aangebracht met uitzondering van 2 stations die dat uiterlijk in 1989 volgens het programma moeten doen. Ook hier zijn de kosten voor rekening van het bedrijfsleven gekomen. De drie LPG-stations in stadsvernieuwingsgebieden zijn opgehe ven waarvan er aan één een alternatieve locatie is aangeboden. Daar waar nodig kwam de gemeentelijke bijdrage ten laste van het fonds stadsvernieuwing.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 35