Artikel 3
1. Een verzoek om een toelage op grond van deze regeling kan
worden gedaan door personen, als bedoeld in artikel 2, die de
leeftijd van 13 jaar hebben bereikt.
Dit verzoek kan zowel betrekking hebben op de betrokkene zelf
als op zijn of haar tot het gezin behorende kinderen jonger dan
13 jaar.
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, kunnen
personen ouder dan 16 jaar doch jonger dan 18 jaar zelfstandig
een beroep doen op deze regeling, indien:
a, zij op grond van bijzondere omstandigheden een uitkering
ontvangen op grond van de Algemene Bijstandswet; of
li. in hun onderhoud wordt voorzien op grond van de Tijdelijke
Subsidieregeling Maatschappelijke Dienstverlening
3. Voor do toepassing van het eerste lid worden onder kinderen
mede verstaan kinderen, die aan de zorg van de aanvrager zijn
toevertrouwd zonder dat dit zijn of haar eigen kinderen zijn.
Artikel 4
Een verzoek om een bijdrage op grond van deze regeling wordt gericht aan
het college van Burgemeester en Wethouders en ingediend bij de
Gemeentelijke Sociale Dienst.
Artikel 5
Bij de beoordeling van een verzoek om een toelage uit het studiefonds wordt
geen rekening gehouden met de draagkracht van de ouders indien het een
opleiding of studie betreft die de aanvrager, als bedoeld in artikel 3,
zelf volgt.