aan de raad der
gemeente Breda
F/896802288
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot de definitieve instel
ling van een fonds tot het beheer
van gelden welke zijn geïnd op
grond van artikel 56 van de Wo
ningwet
Op grond van artikel 56 van de Woningwet is het verboden om zon
der toestemming van burgemeester en wethouders een gebouw of
een gedeelte van een gebouw dat tot woning bestemd is, te slo
pen, te gebruiken voor een ander doel of op een andere wijze
aan de bestemming tot woning te onttrekken.
Burgemeester en wethouders kunnen aan de toestemming voorwaar
den verbinden in het belang van de voorziening in de behoefte
aan woongelegenheid.
Op 28 oktober 1981 heeft Uw raad besloten een fonds in het le
ven te roepen dat ten doel heeft woonruimte die door onttrek
king aan de woningvoorraad niet meer als zodanig beschikbaar is
te compenseren in de vorm van nieuwbouw. Dit fonds zal gevoed
worden door stortingen van degenen, die woonruimte aan de
woningvoorraad ontrekken met inachtneming van een aantal
regels. Zie hiervoor bijgaand concept-raadsbesluit.
De feitelijke instelling van dit fonds heeft echter nog niet
plaatsgevonden. De ter zake geïnde bedragen over 1982 tot en
met 1985 ad in totaal 61.077,25 zijn middels de rekening-sal-
di 1982-1983 en 1984 van de algemene dienst van de gemeente en
het bedrijfsverlies 1986 van de dienst openbare werken in de
saldi-reserve gestort. De over 1986 geïnde bedragen ad in
totaal 69.012,zijn als onderdeel van de budgetafrekening
van de dienst openbare werken in het budget-egalisatiefonds
gestort. Over 1987 en 1988 is in de administratie van de dienst
openbare werken respectievelijk nihil en 25.717,25
verantwoord
In bijlage I is een overzicht opgenomen van de ter zake ont
vangen bedragen, de hiermede gekweekte rente, alsmede de be
dragen per 31 december 1988, welke voor het in te stellen fonds
aan de saldi-reserve respectievelijk het budget-egalisatiefonds
zouden moeten worden onttrokken en de bedragen welke in 1987 en
1988 zijn ontvangen.
In bijlage II is een overzicht opgenomen met betrekking tot de
invordering van de bedragen op grond van artikel 56 van de Wo
ningwet