inrichting
buiten gebruik
ledigen en
onklaar maken
verwijdering
verontreiniging
naleving
voorschriften
j aarlijks
bewij sstuk
kathodische
bescherming
periodieke
keuring
d. aan burgemeester en wethouders onmiddellijk
te melden, wanneer een inrichting niet meer
zal fungeren als opslagplaats van brandstof.
Burgemeester en wethouders kunnen de ver
plichting opleggen de nog daarin aanwezige
brandstof uit dergelijke inrichtingen te
verwijderen alsmede om dergelijke inrich
tingen op een door hen nader te bepalen wij
ze onklaar te maken of te laten verwijderen;
e. te zorgen, dat de verontreiniging van de
bodem ten gevolge van de aanwezigheid van de
inrichting wordt verwijderd en het aangetast
grondwater wordt gezuiverd;
f. de voorschriften na te leven, die burgemees
ter en wethouders uit een oogpunt van be
scherming van de bodem tegen van de inrich
ting te duchten bijzondere gevaren ten aan
zien van het in werking brengen en in wer
king houden van de inrichting bij openbaar
bekend te maken besluit hebben gesteld of in
verband met de aard van de inrichting nader
stellen
Behalve in het geval blijkens de verklaring van
het KIWA als bedoeld in artikel 5, tweede lid
onder b de tank en de daarbij behorend leidin
gen geen kathodische bescherming behoeven, is
in geval van opslag van ondergrondse tanks de
beheerder van een inrichting, die onder de wer
king van deze verordening is opgericht, uitge
breid of gewijzigd, voorts gehouden vóór het
einde van elk kalenderjaar een bewijsstuk in te
zenden, waaruit blijkt dat de kathodische be
scherming in goede staat verkeert.
Het in het tweede lid bedoelde bewijsstuk moet
zijn afgegeven door een naar het oordeel van
burgemeester en wethouders bevoegde deskundige
en mag op het tijdstip van inzending niet ouder
zijn dan één maand.
De beheerder van een inrichting is verplicht
deze één jaar na installatie en vervolgens
iedere vijf jaar te laten keuren door een naar
het oordeel van burgemeester en wethouders des
kundige instantie. Reeds bestaande inrich
tingen dienen hun eerste keuring te ondergaan
binnen één jaar na de verplichte kennisgeving,
als bedoeld in artikel 10, eerste lid. Een ko
pie van het rapport van de laatstgehouden keu
ring dient terstond aan burgemeester en wethou
ders te worden ingezonden.
nr. 113
- 7 -