aan de raad der
gemeente Breda
BJZ/896802682
«nnr?
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot het ongegrond verkla
ren van het door de Vereniging
Vrouwenhuis Breda ingestelde be
roep tegen de subsidiebeschikking
voor 1989.
Bij brief van 30 januari 1989, ontvangen op 1 februari 1989,
heeft de Vereniging Vrouwenhuis Breda beroep bij uw raad inge
steld tegen het besluit van ons college d.d. 5 januari 1989 tot
het verlenen van subsidie voor het jaar 1989.
Het beroep is ingesteld binnen de hiervoor in artikel 19, derde
lid, van de Subsidieverordening welzijn 1987 gestelde termijn
van 30 dagen. Appellante is daarom in haar beroep ontvankelijk.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 12, lid 2, van de Rege
ling voor de behandeling van bezwaar- en beroepschriften, zijn
zowel appellante als het verwerend orgaan in de gelegenheid
gesteld te worden gehoord ten overstaan van de daartoe aange
wezen leden van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften.
Hiertoe vond een hoorzitting plaats op 2 maart 1989.
Het proces-verbaal van deze hoorzitting is bijgevoegd.
Het door de Vereniging Vrouwenhuis Breda ingestelde beroep is
gericht tegen het feit dat de aanvraag voor subsidiëring van
twee parttime medewerksters ad f 51.143,- niet is gehonoreerd.
In het beroepschrift alsmede ter hoorzitting zijn geen argumen
ten aangevoerd waaruit zou moeten blijken dat het door ons col
lege genomen besluit in strijd zou zijn met de Subsidieverorde
ning welzijn 1987 en/of met enig algemeen beginsel van behoor
lijk bestuur. Appellante heeft daarentegen de nadruk gelegd op
een pleidooi om aan de Vereniging Vrouwenhuis Breda voor 1989 en
volgende jaren een substantieel hoger subsidiebedrag toe te
kennen dan in voorgaande jaren het geval is geweest.
Niettemin hebben wij, ambtshalve, in het kader van de behande
ling van het beroepschrift ons besluit van 5 januari 1989 in de
eerste plaats onderzocht op eerderbedoelde rechtmatigheidsaspec
ten. Wij hebben dienaangaande het volgende overwogen.
Ingevolge artikel 5, eerste en tweede lid, van de Subsidiever
ordening welzijn 1987 - verder te noemen de subsidieverordening
- kunnen burgemeester en wethouders, in de bij of krachtens deze
verordening daarvoor in aanmerking komende gevallen, aan instel
lingen subsidie verstrekken. Subsidie wordt slechts verstrekt
indien en voor zover het desbetreffende terrein- of deelterrein
budget daartoe toereikend is, aldus het tweede lid van deze
nr. 127