nu in de subsidie-aanvraag voor 1989 voor het eerst om subsidie in personeelskosten is verzocht. Toekenning van deze extra claim zou slechts mogelijk zijn door ofwel deze claim structureel ten laste te brengen van het activiteitenbudget binnen het terrein budget "emancipatie van en voor vrouwen en meisjes", èfwel dit terreinbudget vanuit andere terrein- of deelterreinbudgetten structureel te verhogen met een bedrag, overeenkomend met de extra claim. Wij hebben noch het een, noch het ander wenselijk geoordeeld. Op de f 240.000,-- binnen het terreinbudget is f 82.925,-- beschik baar voor activiteiten. Het overgrote deel wordt derhalve aange wend in de sfeer van exploitatie- en personeelslasten. Het lijkt ons evident om binnen deze verhouding geen claims voor subsidie in personeelskosten te honoreren vanuit het activiteitenbudget. Dit standpunt hebben wij altijd al ingenomen. Overigens tekenen wij hierbij aan, dat in het algemeen in de subsidiabele kosten voor activiteiten veelal het honorarium voor sprekers e.d. is opgenomen Ook voor een structurele verhoging van het terreinbudget, ten" koste van andere terrein- of deelterreinbudgetten, ontbreekt naar onze mening de ruimte, gelet de aanzienlijke consequenties hiervan voor de de vele op zich gerechtvaardigde financiële verlangens van andere instellingen en groeperingen welke binnen het totaal voor de welzijnssector beschikbare financiële volume worden gesubsidieerd. Wij zijn van oordeel dat de aan appellante toegekende subsidie voldoende moet worden geacht om het functio neren van de Vereniging Vrouwenhuis Breda redelijkerwijs te kunnen voortzetten. Overigens hebben wij met instemming kennis genomen van het feit, dat op beheersniveau een samenwerking met de Vrouwenraad op gang begint te komen, in ieder geval ten aan zien van een tweetal projecten. Resumerend zijn wij van oordeel, dat het beroep ongegrond dient te worden verklaard. Wij stellen u voor om te besluiten overeen komstig bijgaand ontwerp-besluit De voorbereiding van de te nemen beslissing op dit beroepschrift is in handen gesteld van de Commissie voor bezwaar- en beroep schriften. Dit voorstel wordt gedaan overeenkomstig het advies van genoemde commissie. Het proces-dossier met alle op deze zaak betrekking hebbende stukken ligt ter inzage. De Commissie sociale zaken, maatschappelijke dienstverlening en samenlevingsopbouw kan zich met dit voorstel verenigen. Burgemeester F.M. Feij burgemeester M.P.W.C. van Veen secretaris nr. 127

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 676