- 2 - Ouderschapsverlof is geformuleerd als een individueel recht. Dit houdt in dat wanneer beide echtgenoten, of beide verzorgers, in gemeentelijke dienst werkzaam zijn, in principe beiden voor betaald ouderschapsverlof in aan merking komen. Artikel 3, lid 1 Het ouderschapsverlof heeft onverlet het bepaalde in artikel 1 betrekking op de helft van de werktijd van betrokkene. Er is een minimum-grens van 8 uur bepaald, omdat daaronder de herbezetting van de werktijd die vrij komt problematisch wordt. Artikel 3, lid 3 Het principe van het dienstbelang laat onverlet het feit dat het ouderschapsverlof een individueel recht betekent voor de ambtenaar. Met dienstbelang wordt hier bedoeld dat tussen het bevoegd gezag en de medewerker nadere afspraken kunnen worden gemaakt over het tijdstip waarop het ouderschapsverlof wordt opgenomen en over de invulling daarvan. Het is duidelijk dat het hier om uitzonderingssituaties gaat. Artikel 4, lid 2 Om te voorkomen dat gedurende het ouderschapsverlof veranderingen optreden in de pensioenregeling neemt de werkgever voor zijn rekening het verschil dat ontstaat doordat het salaris van belanghebbende over het geheel genomen gedurende de verlofperiode met maximaal 12,5% procent bruto vermindert. Een en ander kan gerealiseerd worden door het bijdrageverhaal dat de werkgever bij de ambtenaar inhoudt naar evenredigheid te verminderen. Artikel 4, leden 3 en 4 Voor wat betreft de IZA-premie en het inhoudingspercentage geldt het uit gangspunt dat door de toekenning van ouderschapsverlof de betrekkingsomvang als zodanig dezelfde blijft. Dat betekent dat zo.wel de IZA-premie (werkgeversdeel en werknemersdeel) als het inhoudingspercentage als gevolg van het ouderschapsverlof niet veranderen. Wanneer de betrekkingsomvang wel zou worden aangepast, zou dat betekenen dat een groot aantal belanghebbenden op een werktijd van minder dan 50% zou uitkomen, en derhalve buiten de IZA zou vallen. Een andere aanpak dan de voorgestelde zou bovendien leiden tot een ongelijke behandeling ten opzichte van "normale" deeltijdwerkers en tot nadelige effecten met betrekking tot de belasting. Het wachtgeld en andere aan het inkomen gerelateerde uitkeringen blijven tijdens de periode van het ouderschapsverlof gebaseerd op het inkomen voor de periode van ouderschapsverlof. Artikel 5, lid 2 De evenredigheid heeft betrekking op het deeltijd-karakter van het ouder schapsverlof en op het aantal maanden dat het ouderschapsverlof duurt. Het aantal kortingsdagen dient per maand te worden berekend op de wijze, zoals dat in het algemeen bij deeltijdarbeid het geval is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 794