- 3 -
Artikel 5, leden 3 en 4
Doordat gedurende de periode van ouderschapsverlof de bezoldiging als
geheel, overigens afhankelijk van het aantal verlofuren, in het algemeen
87,5% zal bedragen, wordt de belanghebbende die gedurende het ouder
schapsverlof ziek wordt, benadeeld. Immers, indien hij ziek zou zijn
geworden zonder dat van ouderschapsverlof sprake is, zou 100% doorbetaling
hebben plaatsgevonden.
Het hier bepaalde strekt er toe om dat (relatieve) nadeel te mitigeren.
Uiteraard is het administratief gezien ondoenlijk (en beleidsmatig gezien
overigens ook onwenselijk, omdat in het algemeen sprake is van volledige
herbezetting inclusief de besparing vanwege het feit dat belanghebbende met:
ouderschapsverlof is) om voor iedere ziektedag afzonderlijk de bezoldiging
aan te passen. 'Daarom is gekozen voor een ziekteperiode van minimaal tien
aaneengesloten werkdagen. Pas na verloop daarvan wordt de salarisbetaling
gewijzigd.
Artikel 6
Het ouderschapsverlof heeft, naast bevordering van de werkgelegenheid,
tevens als doel om (met name) vrouwen in de gelegenheid te stellen betaalde
arbeid te blijven verrichten na de geboorte van een kind- Wanneer vrouwen
onmiddellijk na afloop van het ouderschapsverlof ontslag zouden nemen,
wordt die doelstelling niet bereikt, terwijl wel de kosten gemaakt zijn.
Daarom is besloten een terugbetalingsregeling te treffen.
Artikel 7
Voor deze beperking is gekozen om geen "stuwmeer" te laten ontstaan. Dat
zou gebeuren indien ook oudere kinderen betrokken zouden worden, omdat de
doelgroep dan groter wordt. Dit zou financiële problemen opleveren.
Overigens is het de bedoeling dat bij een definitieve regeling na 1990 de
grens komt te liggen bij vier jaar conform het wetsvoorstel.