aan de raad der
gemeente Breda
F/896800066
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot het garanderen van de
richtige betaling van rente en
aflossing van een door de Stich
ting gereformeerde bouwcorporatie
voor bejaarden te sluiten geldle
ning tot een bedrag van maximaal
i2.tj55.98O, t.b.v. de finan
ciering van de bouw van 111 pre-
miehuur-beleggerswoningen in de
Hoge Vucht, alsmede tot het verle
nen van een jaarlijkse bijdrage
in de exploitatie.
Door projectontwikkelaar Planoform uit Arnhem is in maart van
dit jaar op basis van no cure no pay een bouwplan ontwikkeld
voor terrein 21 in de Hoge Vucht.
De gedachte hierbij was om bij de herverdeling in aanmerking te
kunnen komen voor een extra contingent van ongeveer 110 premie-
huur-beleggerswoningenOp 26 september 1988 is door de H.I.D.
een extra contingent toegekend van 111 eenheden.
De Stichting gereformeerde bouwcorporatie voor bejaarden
(S.G.B.B.) te Hoofddorp is voornemens het complex van 111 wonin
gen voor bejaarden te gaan exploiteren.
De S.G.B.B. is bij K.B. van 7 juli 1983 toegelaten als instel
ling uitsluitend in het belang van de volkshuisvesting. Uit de
voor U ter visie gelegde jaarstukken over 1987blijkt dat de
stichting per 1 janauri 1988, 3.898 verhuureenheden exploiteert
en een eigen vermogen heeft van meer dan 22 miljoen.
Een vergelijkend overzicht 1986* middels kengetallen van de
plaatselijke corporaties en de S.G.B.B. hebben wij eveneens
voor U ter visie gelegd.
Voor de financiering van het project wordt een gemeentegarantie
gevraagd*. Omdat het hier gaat om beleggerswoningen, geeft het
rijk geen contra-garantie.
De gemeente draagt dus het risico van deze garantie voor de
volle 100%.
Bij beschikking van de staatssecretaris van volkshuisvesting en
ruimtelijke ordening van 7 december 1988* is geldelijke steun
toegekend in de vorm van een jaarlijkse bijdrage.
Bij de berekening van de jaarlijkse bijdrage is uitgegaan van
een rendement van 7% en een gemiddelde maandhuur van 533,05.
Om tot een sluitende exploitatie te komen mag het rentepercenta
ge van de aan te trekken geldlening(en) niet hoger zijn dan 7%.