nr. 151
b. "Achtervang" gemeente:
De "achtervangers" worden aangesproken als het vermogen van
het waarborgfonds daalt beneden de 0,25% van het saldo van
de uitstaande leningen. Gezamenlijk vullen zij het vermogen
weer aan tot die grens.
Gesteld dat de financiële positie van het waarborgfonds
zodanig is dat er een beroep moet worden gedaan op de
"achtervang" door gemeenten en rijk dan wordt er aan de hand
van een liquiditeitsopstelling bepaald dat er een bedrag in
het waarborgfonds gestort moet worden.
Stel dat dat bedrag f 10 miljoen is.
-f5 miljoen daarvan stort dan het rijk.
-f2,5 miljoen storten gemeenten die op dat moment zaken
doen met het waarborgfonds (via hun corporatie)Naar
rato
- f 2,5 miljoen storten gemeenten die in de laatste 20 jaar
een beroep hebben gedaan op het waarborgfonds. Naar rato.
Indien na een bepaalde periode de positie van het waarborg
fonds wederom noodzaakt tot storting door rijk en gemeenten
herhaalt zich dit. De bijdrage van Breda is dus niet
afhankelijk van de gang van zaken bij alleen de Bredase
corporaties. De landelijke gebeurtenissen zijn van belang.
Andere mogelijkheden voor de financiering van de nieuwbouw door
de woningbouwverenigingen zijn:
a. het garanderen van geldleningen door de gemeente.
b. het verstrekken van geldleningen door de gemeente.
In beide gevallen komen de eventuele risico's ten laste van de
gemeente
Gelet op de voorwaarden en verplichtingen van zowel de
woningbouwverenigingen en de gemeente bij het waarborgfonds
zijn wij van mening dat het in het belang van alle partijen de
voorkeur verdient dat de gemeente zelf de nodige financierings
middelen aantrekt en doorleent aan de woningbouwverenigingen
waarbij de navolgende uitgangspunten gehanteerd zouden moeten
worden
a. De gemeente trekt op een door de woningbouwvereniging te
bepalen datum een geldlening aan en leent deze onder de
voorwaarde, dat alle verplichtingen van de gemeente uit
hoofde van de geldleningsovereenkomst jegens de geldgever
integraal worden overgenomen, door aan de vereniging onder
inhouding van eventueel te betalen provisie.
b. De acceptatie van de geldlening zal in overleg met de
woningbouwvereniging plaatsvinden
De op d.d. 3 maart 1989 tussen de woningbouwvereniging
volkshuisvesting Breda en de gemeente Breda gesloten overeen
komst in het kader van de verzelfstandiging van het gemeen
telijk woningbedrijf enerzijds en het met de
woningbouwverenigingen opgestelde convenant anderzijds laten
geen ruimte voor het opnemen van extra voorwaarden t.a.v. de
financiering van de woningbouw.
De werkingsduur van de overeenkomst met de woningbouwvereniging
Volkshuisvesting Breda geldt tot het einde van de sanerings
periode in 1996.
- 2 -