nr. 160
2 9 JUNI 1989
2
Artikel 4
De bepalingen van de artikelen 2 en 3, alsmede dit artikel moeten bij
elke vervreemding van het gehele onroerende goed of een gedeelte
daarvan, alsmede bij elke toekenning van een zakelijk genotsrecht op
het gehele onroerend goed of een gedeelte daarvan, aan de opvolgende
eigena(a)r(en) of zakelijk gerechtigde(n) worden opgelegd en worden be
dongen ten behoeve van de gemeente Breda, tenzij de bedoelde bepalingen
inmiddels zijn uitgewerkt; bij niet-nakoming van deze bepalingen
verbeurt de nalatige partij, zonder dat enige ingebrekestelling zal
zijn vereist, ten behoeve van de gemeente Breda een direct opeisbare
boete van 100.000,
Artikel 5
De gemeente geeft bij verkoop van de bouwgrond geen zogenaamde
"gifvrij" of "schone grond" verklaringen af, doch handelt conform de op
31 oktober 1984 gepubliceerde gedragslijn van de gemeente Breda ten
aanzien van vrijwaringsclausules bodemverontreiniging, die koper bekend
is.
Artikel 6
Koper verklaart kennis te hebben genomen van de bij dit besluit
behorende als zodanig gewaarmerkte rapporten (november 1988, code 31.14
en april 1989) van het indicatief bodemonderzoek/nader bodemonderzoek
(kenmerk FVDH/IO/A890417) Muiderslotstraat van de milieudienst van de
gemeente Breda. Eventueel nader onderzoek komt voor rekening van de
koper.
Voorts verklaart koper bekend te zijn met de inhoud van de brief van de
directeur milieudienst dd. 26 april 1989, MD/897602429, waarin is
aangegeven dat de onderhavige locatie geschikt is voor de door de koper
voorgenomen woningbouw.
Artikel 7
Bij ingebruikname van de bouwgrond wordt de koper geacht deze volledig
te kennen en deze te aanvaarden als bouwrijpe grond, zodat hij alsdan
geen aanspraak kan maken op enige vergoeding van enigerlei schade
wegens structuur, gesteldheid, verontreiniging enz. van de bodem.
II. te bepalen, dat deze verkoop komt ten bate en ten laste van het
gemeentelijk grondbedrijf.
Aldus besloten in zijn openbare
vergadering van
De raad voornoemd,
voorzitter
secretaris