aan de raad der
gemeente Breda
P/896808787
nr. 183
Voorstel van burgemeester en wet
houders om met Instemming kennis
te nemen van de Nota beloningsbe
leid en tot wijziging van de alge
mene bezoldigingsverordening.
Zoals U bekend is hebben wij een werkgroep bezoldiging inge
steld met de opdracht:
1. het formuleren van voorstellen inzake bezoldigingsbeleid
waaruit naast de resultaten van functiewaardering uitdruk
kelijk rekening wordt gehouden met de individuele wijze van
functioneren;
2. het doen van voorstellen om de achterstandssituatie op be-
zoldigingsgebied van de Bredase ambtenaar in vergelijking
met andere gemeenten te inventariseren en voorstellen te
formuleren met betrekking tot maatregelen op dit gebied;
3. het formuleren van voorstellen inzake beloningsbeleid waar
mee adequater kan worden gereageerd op de arbeidsmarktsitua-
tie
4. het doen van voorstellen om met ingang van 1 januari 1989 de
mogelijkheden tot het toekennen van extra periodieke verho
ging te vergroten;
5. het ontwikkelen van een beoordelingssysteem.
Op 17 mei 1989 heeft de werkgroep de eindrapportage, een evalua
tie van de flexibele beloningsronde 1988/1989 en twee concept
nota's beloningsbeleid uitgebracht. Overeenkomstig het advies
van de werkgroep hebben wij een keuze gemaakt voor één van bei
de concepten en is de Nota beloningsbeleid vastgesteld; deze
nota treft U hierbij ter kennisname aan.
Voor het ontwikkelen van een beoordelingssysteem hebben inmid
dels een werkgroep beoordeling ingesteld. Een tussenrapportage
van deze werkgroep is bij ons besluit van 5 juli 1989 tot vast
stelling van de Nota beloningsbeleid gevoegd. Deze tussenrap
portage ligt voor U ter inzage.
In de begroting voor 1990 is, zoals op pagina 28 van de Nota
beloningsbeleid is aangegeven, voor uitvoering van de nota cir
ca f 1.900.000,beschikbaar. Voor 1990 wordt geraamd dat voor
uitvoering een bedrag van f 1.221.000,nodig is. De totale
kosten op termijn worden geraamd op ten hoogste f 2.500.000,
Zodra blijkt dat meer dan f 1.900.000,nodig is zal dit in de
Kadernota voor het betreffende begrotingsjaar worden meegenomen