nr. 195
2. Het advies van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften.
De commissie heeft met betrekking tot de ontvankelijkheid van
appellante vastgesteld dat het beroepschrift is ingediend binnen
de daarvoor in de Subsidieverordening welzijn 1987 gestelde
termijn. Zij adviseert derhalve om appellante in haar beroep
schrift te ontvangen.
Ten aanzien van de door appellante aangevoerde beroepsgronden is
de commissie tot de volgende bevindingen gekomen.
W-groepen worden gesubsidieerd op basis van de per 1 januari
1988 in werking getreden Subsidieverordening welzijn 1987. Voor
dien geschiedde dat op basis van de Subsidieregeling W-groepen.
In laatstegenoemde subsidieregeling was nauwkeurig vastgelegd
uit welke bestanddelen de subsidie aan W-groepen was samenge
steld i
- een bijdrage in de kosten van huur en energie;
- een voor elke W-groep gelijk bedrag als bijdrage in de overige
huisvestingskosten;
- een voor elke W-groep gelijk bedrag als bijdrage in de kosten
van organisatie en activiteiten;
- een bijdrage in diezelfde kosten, afhankelijk van de uitke
ringsdichtheid in het werkgebied van de W-groep per 1 oktober,
voorafgaand aan het werkjaar.
Met de inwerkingtreding van de Subsidieverordening welzijn 1987
kwam de Subsidieregeling W-groepen te vervallen. De hierboven
uiteengezette subsidiemethcdiek is weliswaar niet opgenomen in
de Subsidieverordening welzijn 1987, doch is opgenomen in de
door de raad op grond van artikel 22 van de Subsidieverordening
welzijn 1987 vastgestelde subsidierichtlijnen voor het terrein
sociaal-cultureel werk, met als deelterrein W-groepen. Deze
richtlijnen zijn gepubliceerd in een bij de Subsidieverordening
welzijn 1987 behorende bijlage. De door burgemeester en wethou
ders erkende W-groepen worden derhalve reeds gedurende een reeks
van jaren aan de hand van dezelfde, voor eenieder kenbare, sub
sidiemethodiek gesubsidieerd. In deze methodiek is met de inwer
kingtreding van de Subsidieverordening welzijn 1987 geen wijzi
ging gekomen.
Aan de hand van deze richtlijnen is het aan appellante voor het
werkjaar 1989 toegekende subsidiebedrag berekend. Deze subsidie
methodiek heeft als voordeel, dat elke W-groep weet of kan weten
welk subsidiebedrag men mag verwachten. Met name het rechtsze
kerheidsbeginsel wordt hiermee gediend. Aan de andere kant
brengt de hantering van deze methodiek mogelijk - althans in de
ogen van om subsidie verzoekende W-groepen - een zekere verstar
ring met zich mee. Wellicht heeft hierdoor het gevoelen bij
appellante postgevat, dat de subsidietoekenning plaatsvindt met
een volledig voorbijgaan aan de bij de subsidieaanvraag inge
diende begroting. De commissie deelt dit standpunt niet. Welis-