VOORSTEL
1. in toekomstige gevallen terughoudendheid te betrachten bij
het afvaardigen van gemeentelijke vertegenwoordigers, met
name raadsleden en ambtenaren, in stichtingsbesturen.
2. te verklaren, dat het gewenst is, dat de zitting van raadsle
den in het bestuur van de Stichting Coördinerend Ouderenwerk
Breda wordt beëindigd.
MOTIVERING/TOELICHTING
1Situatie in Breda
Tot voor kort hadden raadsleden namens de gemeente zitting in
het bestuur van drie stichtingen. Het betreft:
de Stichting Woonruimteverdeling Breda (raad heeft recht
van voordracht voor twee personen);
de Stichting Coördinerend Ouderenwerk Breda (raad heeft
recht van voordracht voor één persoon);
de Stichting Bredase Zwembaden (raad heeft recht van voor
dracht voor drie personen, deze moeten raadslid zijn).
2Enkele algemene aspecten van zitting van raadsleden in stich
tingsbesturen
21 gemeentelijke invloed gewenst?
Een eerste aspect betreft de vraag of het wel gewenst is, dat
de gemeente invloed probeert uit te oefenen op de wijze van
besturen van een stichting.
In het algemeen is namelijk een motief om aan de gemeente het
recht van voordracht te geven peronen tot bestuursleden van
een stichting te benoemen, danwel hen daartoe voor te dragen,
dat het gemeentebestuur hiermee over een middel beschikt om
in zekere zin invloed uit te oefenen op de gang van zaken
binnen die stichting. De gemeente kan (mee)sturen en direct
zicht houden op de uitvoering van de taken van de stichting.
Hiermee is tevens een mogelijk eerste bezwaar tegen dit ver
schijnsel vermeld: er wordt afbreuk gedaan aan de onafhanke
lijkheid en zelfstandigheid van de stichting ten opzichte van
de gemeente. Of dit algemene bezwaar opgaat dient van geval
tot geval te worden bezien en te worden afgewogen tegen de
mogelijke voordelen. Voor gemeentelijke bemoeienis kan
bijvoorbeeld weer wel reden zijn indien in een rijkssubsidie
regeling wordt voorgeschreven, dat de gemeente samenwerkt met
anderen, bijvoorbeeld in een stichtingsvorm. Die samenwerking
zal dan mogelijk zo intensief moeten zijn, dat zitting van
gemeentelijke vertegenwoordigers in het stichtingsbestuur
wenselijk is. Een voorbeeld hiervan in de op te richten
stichting Banenpools.
Een tweede hiermee verband houdende bezwaar is dat de gemeen
telijk vertegenwoordiger zich in zijn functie als stichtings
bestuurder eigenlijk dient te richten op de statutaire doel
stelling van de stichting. Dat doel hoeft niet in het ver
lengde te liggen van dat van de gemeente. De rol als toe
zichthouder kan dus eigenlijk niet goed worden vervuld.
- 2 -
RAADSVOORSTEL vervolg 270