273 3 in combinatie met een sterk verouderd beroepsverleden of zelfs met het ontbreken daarvan (tabel 4.3. en 4.3 van inliggende notitie) bepaalt het karakter van de werkervaringsplaatsen die aan de betrokkenen moeten worden aangeboden. In de banenpoolplaatsen wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsen die boven-formatief zijn, maar de deelnemer werkervaring bieden die aansluit bij een concrete vraag op de arbeidsmarkt én in arbeid die maatschappe lijk zinvol wordt gevonden maar die tot op heden niet wordt verricht omdat er een structurele financiering voor ontbreekt. De JWG-plaatsen dienen altijd zodanige kenmerken te hebben, dat de daar opgedane werker varing een reële kans op doorstroming naar een normale arbeidsplaats oplevert Bij het aanbieden van werkervaringsplaatsen in dit kader kan concurren tie optreden met andere werkervarings- c.q. loonsubsidieregelingen, met arbeid in het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening en met reguliere arbeid. Over dit afbakeningsvraagstuk moet de gemeente concrete afspra ken maken met het Arbeidsbureau resp. de BSW. 3Uitvoeringsorganisatie 3.1 Algemeen Zowel de Rijksbijdrageregeling banenpools als de JWG gaan er van uit dat een zelfstandige en duidelijk herkenbaar vormgegeven organisatie voor de uitvoering van de maatregelen verantwoordelijk moet zijn. De JWG vereist dat de uitvoeringsorganisatie een stichtingsvorm heeft. Omdat beide maatregelen in de gemeente Breda door één organisatie zullen worden uitgevoerd, ligt de keuze voor één rechtspersoon, i.e. een stichting voor de hand. 3.2 Werkgebied Er wordt bij de keuze voor het geografische werkterrein primair gekozen voor de opzet van een locale (Bredase) uitvoeringsorganisatie. Deze keuze is ingegeven door het feit, dat ook blijkens de verdeling van banenpoolplaatsen over de RBA-regio Breda (108 van de 164 RBA-plaatsen voor Breda) de nadruk van de problematiek van de langdurige werkloosheid in Breda ligt. Bovendien kan de gemeente aldus haar verantwoordelijkheid voor het locale werkgelegenheids- en sociale vernieuwingsbeleid optimaal bepalen en beïnvloeden. De Bredase uitvoeringsorganisatie kan voor - kleinere - regio-gemeenten (die uit efficiency-overwegingen geen eigen uitvoeringsorganisatie willen opzetten) een dienstverlenende taak vervullen. Binnen de RBA-re- gio bereiden de gemeenten Etten-Leur en Oosterhout een soortgelijke uitvoeringsstructuur voor. De regio-gemeenten die in principe in aanmer king komen voor de hiervoor bedoelde dienstverlening zijn Klundert/Zeven- bergen, Rijsbergen, Zundert, Terheijden, Teteringen, Prinsenbeek, Nieuw-Ginneken, Chaam en Baarle-Nassau. 3.3 Vormgeving De uitvoeringsorganisatie is verantwoordelijk voor de werving en in standhouding van werkervaringsplaatsen, plaatsing en begeleiding van deelnemers, ontwikkeling van een scholingsaanpak en voor het administra tieve beheer. Daarentegen blijft de gemeente verantwoordelijk voor het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 1256