273 inliggende notitie wordt opgesomd over welke onderwerpen in ieder geval afspraken moeten worden gemaakt. Het is tenslotte van belang, dat het gemeentebestuur er bij de directeur van het Arbeidsbureau op aandringt dat ook het RBA-bestuur i.o. zich kan verenigen met de bovengenoemde afspraken. Immers, vanaf 1.1.1991 zal het RBA-bestuur de formele samenwerkingspartner zijn van de gemeente en zal dat bestuur de tussen gemeente en Arbeidsbureau gemaakte afspraken overnemen 6Financiële gevolgen In hoofdstuk 7 en in de twee bijlagen bij inliggende notitie wordt aangegeven welke financiële gevolgen de invoering van banenpools en JWG heeft voor de gemeente. Daarbij is een exploitatie-opzet gemaakt die uitgaat van de structurele situatie (bij een continue bezetting van het maximale aantal deelnemers). Hierbij is uitgegaan van de aanname, dat het maximaal toegestane aantal banenpoolplaatsen (108) in Breda bezet is en de volledige groep werkloze jongeren (195) op een werkervaringsplaats is gedetacheerd. In deze opzet is geabstraheerd van afwijkingen in de werkelijke aantallen cliënten, die af kunnen wijken van de beschikbare cijfers van het Arbeidsbureau. Bovendien is geen rekening gehouden met de geleidelijke instroom van deelnemers, die ook financiële consequen ties heeft (bijvoorbeeld minder subsidie etc.). Bij deze volledige bezetting en personele bezetting van de uitvoeringsorganisatie treedt een tekort van ruim 227.000,- op jaarbasis op dat vooral door de te lage rijksvergoeding voor uitvoeringskosten-JWG wordt veroorzaakt. De banenpools kunnen in principe kostendekkend worden uitgevoerd. Het financieringstekort zou - zo blijkt uit bijlage 1 van inliggende noti tie - volledig kunnen worden gedekt met het vragen van inleenvergoedin- gen van werkgevers Een aparte exploitatie-opzet is opgesteld voor de aanloopfase (het jaar 1991). Er is in 1991 sprake van een afwijkend uitgaven/inkomsten-ver loop. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de doelgroep van beide maatregelen geleidelijk instroomt (zie paragraaf 2.2 van dit pré-ad vies). Hierdoor bestaat niet gedurende het gehele jaar aanspraak op subsidies en vergoedingen voor alle uiteindelijk te plaatsen deelnemers, terwijl een aantal kosten wel het gehele jaar op de exploitatie drukken (zoals huisvesting, organisatiekosten etc.). Bijlage 2 van inliggende notitie geeft een exploitatie-overzicht voor het jaar 1991, waaruit blijkt dat het hierdoor optredende tekort in 1991 ruim 493.000,- bedraagt. Hiertoe zijn diverse financieringsmogelijkheden aangegeven: inleenvergoedingen die van de inlenende werkgever worden gevraagd. In de Rijksbijdrageregeling banenpools wordt de mogelijkheid van een inleenvergoeding expliciet genoemd. In de JWG wordt deze mogelijk heid niet genoemd maar evenmin wettelijk verboden, zodat er voorals nog van uit wordt gegaan dat het vragen van zo'n vergoeding in principe mogelijk is. In bijlage 2 van inliggende notitie wordt aangegeven dat voor 1991 hiermee ongeveer 135.000,- kan zijn gemoeid. Over het vragen van dergelijke vergoedingen moet overlegd worden met het Arbeidsbureau, zodat in dit stadium moeilijk is aan te geven in hoeverre dit tot een voldoende financiële dekking kan leiden; een aanvullende bijdrage van het RBA. Ook hierover is nader overleg noodzakelijk; externe financieringsbronnen zoals een subsidie van het Europees Sociaal Fonds. Naast de altijd onzekere afloop van een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 1258