RAADSVOORSTEL vervolg 276
geweest een zodanig aantal aansluitingen voor telefoon en
datacommunicatie dat latere uitbreidingen zoveel mogelijk
worden voorkomen. Het later bijtrekken van kabels ten behoeve
van nieuwe aansluitingen brengt immers 3 tot 4 maal hogere
kosten met zich mee dan het initieel realiseren van aanslui
tingen. Dit uitgangspunt leidt tot ruim 13 00 potentiële
aansluitingen voor telefonie en datacommunicatie.
De centrale is uiteraard gedimensioneerd op het reëel te ver
wachten aantal gebruikte aansluitingen in de genoemde loka-
ties.
Uit kostenoverwegingen en uit een oogpunt van beheer is de
voorkeur gegeven aan één centrale voor de drie lokaties. Mede
in verband hiermede is een door de PTT te leggen bekabeling
tussen stadskantoor en GSD voorzien. Toestemming is verkregen
van de PTT om de in deze kabel aanwezige overcapaciteit ook
voor andere doeleinden, te denken valt aan datacommunicatie,
te gebruiken. Daarnaast zal een lege buis meegelegd worden om
in de toekomst, zodra hieraan behoefte ontstaat, aanvullende
koppelingen, b.v. door middel van glasvezel, tussen stadskan
toor en G.S.D. te kunnen realiseren voor minimale kosten.
De faciliteiten voor de Milieudienst
Het besluit om de Milieudienst tot het gereedkomen van het
verhuurkantoor naast het stadskantoor in de huidige huisves
ting te laten blijven noopt tot bezinning op de gevolgen
hiervan met betrekking tot de telefonie- en de datacommunica
tie-faciliteiten.
Wat de datacommunicatie betreft zal het bij de Milieudienst
noodzakelijk zijn om een aantal voorzieningen te treffen
teneinde de Milieudienst vergelijkbare faciliteiten te geven
als de diensten die in het stadskantoor gehuisvest worden.
Hierbij dient onderscheid te worden gemaakt tussen de beka
beling en de overige netwerkcomponenten. Er dient rekening
mee te worden gehouden dat de huisvesting van de Milieudienst
slechts tijdelijk is, de bekabeling niet kan worden ver
plaatst en de investeringen hierin daarom dienen te worden
geminimaliseerd. Bij de financiële gevolgen is met een inves
tering voor de bekabeling van de Milieudienst rekening
gehouden. De overige netwerkcomponenten voor de Milieudienst
zullen in een volgend voorstel worden meegenomen met die voor
de diensten, die in het stadskantoor worden gehuisvest. Deze
componenten kunnen, mits dezelfde uitgangspunten worden
gehanteerd, te zijner tijd ook worden ingezet in het netwerk
van het stadskantoor dan wel het verhuurkantoor.
Wat de telefonie betreft zal een koppeling met de centrale
van het gebouw, waarin de Milieudienst is gehuisvest, worden
gerealiseerd, waardoor onderling tussen stadskantoor en
Milieudienst kan worden getelefoneerd als ware het interne
telefonie.