- 3 -
RAADSVOORSTEL vervolg 291
om optimaal te functioneren zonder een (extra) beslag
op gemeenschapsgelden te leggen.
4. Het aanbieden van normale kredieten met gunstige ta
rieven en contractvoorwaarden kan een positieve uit
straling hebben op de tarieven en voorwaarden van de
andere kredietverstrekkers. Te grote verschillen in
condities zullen bij commerciële kredietverstrekkers
vaak tot bijstelling leiden.
5. Het terugbetalingsrisico bij sociale kredietverstrek
king is relatief groot. Om tot een aanvaardbaar gemid
deld niveau te komen is het verstrekken van normaal
krediet noodzakelijk.
Ten aanzien van het normale krediet, dat ligt tussen het
sociaal krediet en het commercieel krediet, zijn de vol
gende kenmerken van toepassing:
het kredietbedrag is in overeenstemming met de finan
ciële mogelijkheden van de cliënt;
de looptijd van het krediet is gekoppeld aan het doel
van de lening (bijvoorbeeld economische gebruiksduur)
het krediet wordt verstrekt tegen een redelijk tarief.
Het revolverend krediet is een kredietvorm, waarbij de
cliënt tot een vooraf overeengekomen "plafond" leningen
kan opnemen en met een vast bedrag aflost. Het motief om
het revolverend krediet in te voeren is om de cliënt een
alternatief te bieden voor de vele (duurdere) verzend-
huis-/postorderkredieten en winkelpassen.
Ad B. Ten aanzien van de uitbreiding van het werkgebied diene
het volgende:
De commissie "Toekomst Volkskrediet" komt tot de conclu
sie dat gedacht moet worden aan banken met een werkgebied
van 400.000 tot 800.000 inwoners, teneinde te komen tot
selfsupport. De ruime marge ontstaat vanwege locale ver
schillen, zoals bijvoorbeeld Amsterdam met 900.000 inwo
ners en de provincie Zeeland met 300.000 inwoners. Op
deze basis moet volgens de commissie een minimale omzet
van 10 miljoen gulden haalbaar zijn, hetgeen gebaseerd
is op gegevens van vergelijkbare banken.
Het werkgebied van de G.K.B. bevat thans 350.000 inwoners. In
dien (uiteindelijk) alle West-Brabantse gemeenten gebruik zouden
maken van de mogelijkheid tot samenwerking met de G.K.B. zou dit
een werkgebied van ongeveer 750.000 inwoners betekenen. Bij dit
aantal moet wel een kanttekening worden geplaatst. Het is name
lijk de vraag of alle West-Brabantse gemeenten een samenwer
kingsovereenkomst met de G.K.B. zullen sluiten. De verwachting
is dat er in de loop van de tijd gemeenten zullen aanhaken, maar
dit zal naar verwachting volgtijdelijk plaatsvinden, zoals ook
is gebleken bij de gemeenten van de DIVOSA-kring Breda, waar in
juli 1987 de gemeente Prinsenbeek als eerste tot samenwerking