2. Geen bijdrage wordt verleend, indien de aanvrager beschikt over liquide middelen, die uitgaan boven 50% van het in artikel 8, lid 1 van het Besluit Landelijke Normering genoemde bedrag. 3. Geen bijdrage wordt verleend, indien de aanvrager op grond van een andere wettelijke regeling aanspraak kan maken op een bijdrage in de verhuis- en inrichtingskosten en op grond van die aanspraak een bijdrage wordt ontvangen. Artikel 5 1. Een bijdrage op grond van deze regeling wordt verstrekt in de kosten van verhuizing en de noodzakelijke kosten, welke in verband met de inrichting van de te betrekken woning moeten worden gemaakt. 2. De bijdrage als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal tweeduizend gulden. Artikel 6 1. Betaling van de bijdrage geschiedt nadat bij de aanvraag is aangetoond, dat de kosten van verhuizing en inrichting zijn voldaan. 2. Burgemeester en wethouders kunnen op grond van individuele omstandigheden bepalen, dat het bepaalde in het eerste lid buiten toepassing blijft. Artikel 7 1. Een aanvraag op grond van deze regeling wordt gedaan door middel van een door burgemeester en wethouders op te stellen aanvraagformulier. 2. Binnen een maand na dagtekening van de aanvraag om een bijdrage beslissen burgemeester en wethouders op dit verzoek. 3. De beslissing op de aanvraag wordt schriftelijk aan de aanvrager medegedeeld. Artikel 8 Deze verordening verliest haar werking met ingang van 1 januari 1992. Artikel 9 Deze regeling kan worden aangehaald als "bijdrageregeling verhuis- en inrichtingskosten".

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 1384