GEMEENTE BREDA RAADSVOORSTEL Registratie nr Dienst/afdeling Bijlage 1990 304 906813503 SECR/EJZ Geen BETREFT BEROEPSCHRIFT, OP GROND VAN DE ALGEMENE POLITIEVEROR DENING, TEGEN WEIGERING UITWEGVERGUNNING TEN BEHOEVE VAN HET PARKEREN IN DE VOORTUIN VAN DE WONING AREN- BERGLAAN 33 2. INLEIDING Op 9 februari 1989 besloten wij tot weigering van een uitwegver gunning, aangevraagd door de heer M. de Leeuw ten behoeve van het parkeren in de voortuin van zijn woning Arenberglaan 332. Wij baseerden ons besluit enerzijds op de overweging, dat het geldende bestemmingsplan niet toestaat dat de voortuin van een woning als parkeerplaats wordt gebruikt en anderzijds, dat het haaks parkeren langs buurtontsluitingswegen uit een oogpunt van verkeersveiligheid ongewenst is. Op grond van artikel 4 van de Algemene politieverordening 1978 (APV) werd tegen deze weigering door de heer De Leeuw beroep bij de gemeenteraad ingesteld. Overeenkomstig het bepaalde in de Re geling behandeling bezwaar- en beroepschriften, is het beroep schrift in handen gesteld van de Commissie voor bezwaar- en be roepschriften, ter voorbereiding van de terzake te nemen beslis sing. In het kader van deze voorbereiding heeft op 11 september 1990 een hoorzitting plaatsgevonden. Het verslag van deze hoor zitting is aan het ter inzage liggende procesdossier toegevoegd. Het standpunt van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften is integraal opgenomen onder de rubriek motivering/toelichting. Wij stellen u voer om overeenkomstig het advies van de commissie te besluiten. VOORSTEL 1. het door M. de Leeuw ingestelde beroep ongegrond te verkla ren; 2. de motivering van de bestreden beslissing ambtshalve te wij zigen in die zin, dat daarvoor in de plaats wordt gesteld de in het raadsvoorstel verwerkte motivering. MOTIVERING/TOELICHTING De Commissie voor bezwaar- en beroepschriften is naar aanleiding van het beroepschrift tot het volgende oordeel gekomen. In het beroepschrift, nader toegelicht ter hoorzitting, worden door appellant - samengevat - de volgende argumenten aangevoerd: a. er zijn te weinig parkeerplaatsen in de omgeving van zijn woning (onredelijke belangenafweging); b. er zijn wel meer uitritten, bij voorbeeld van woonerven, in bochten van ontsluitingswegen gemaakt. Bovendien bevinden zich in de Arenberglaan diverse garageboxen met uitritten. Een en ander is kennelijk uit een oogpunt van verkeersveilig heid niet bezwaarlijk gevonden (precedent, gelijkheidsbegin sel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 1416